Aan het einde van deze les weet je wat de nieuwe woorden betekenen en kun je ze gebruiken in zinnen en oefen je met het lezen van teksten.
Aan het einde van deze les heb je meer grammatica geoefend, waaronder 'must/mustn't' en voegwoorden.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Unit 4 Lesson 4
page 164
StudyGo
timer
7:00
Slide 29 - Tekstslide
Schrijf op je blaadje zoveel mogelijk woorden uit de woordenlijst van Unit 4 Lesson 4 op. Dit moeten woordenparen Engels-Nederlands / Nederlands - Engels zijn.
In totale stilte
Zonder boek (met boek)
2 minuten
timer
2:00
BRAINDUMP
Slide 30 - Tekstslide
Voegwoorden, page 40
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Voegwoorden, page 39
Slide 35 - Tekstslide
I like watching TV _____ playing computer games.
A
and
B
because
C
but
D
or
Slide 36 - Quizvraag
He was late ____ he missed the train.
A
but
B
so
C
if
D
nor
Slide 37 - Quizvraag
Is it Thursday _________ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then
Slide 38 - Quizvraag
I like sugar in my tea, _________ I don't like milk in it.
A
and
B
but
C
or
D
so
Slide 39 - Quizvraag
I like skating ____ drawing.
Slide 40 - Open vraag
I’m using Mum’s bike ___ mine has broken down.
Slide 41 - Open vraag
Conjunctions / Voegwoorden
Slide 42 - Tekstslide
Let's practise
Unit 4 - Lesson 4 Speaking -
exc. 45/46, page 39 (Samen)
ChromeBook - Unit 4 - PractiseMore - Lesson 4 Speaking
Slide 43 - Tekstslide
I have practised more English: 'Must/mustn't' Voegwoorden
Yes
No
Almost
Slide 44 - Poll
Monday, February 03
Unit 4 Lesson 3
Study: Unit 4 Words Lesson 1 + 2 + 4
Phrases 3.2 + 3.4 page 163/165 + Units 1/2/3
DO:
ChromeBook – Unit 4 – PractiseMore - Lesson 4 Speaking
Slide 45 - Tekstslide
3B12 - Tuesday 14 February, 4th hour
3B3 - Tuesday 14 February, 5th hour
Leren:
Unit 4, Lesson 4 - Words 4.4 + Phrases 4.4 page 170-172
Maken:
Words, page 37 + Phrases, page 41
Exc. 41/42/43+44, page 37 + 38
PractiseMore ( Words+ Phrases)
Slide 46 - Tekstslide
Conjunctions / Voegwoorden, page 40
Slide 47 - Tekstslide
"BUT" The building is big but ugly.
A
wanneer
B
als
C
maar
D
dan
Slide 48 - Quizvraag
I like ham ____ cheese with my bread. (2)
A
and
B
because
C
but
D
or
Slide 49 - Quizvraag
Is it Thursday _________ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then
Slide 50 - Quizvraag
I like sugar in my tea, _________ I don't like milk in it.