Enkelvoudige en samengestelde zinnen (hoofd- en bijzinnen)

HOOFD- EN BIJZINNEN
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HOOFD- EN BIJZINNEN

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica en spelling 3F
Planning: 
  • Enkelvoudige en samengestelde zinnen
  • Hoofd- en bijzinnen

Slide 2 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen
Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
Voorbeeld:
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje.




Hoe kun je het onderwerp vinden?                    Wie/wat + gezegde

Slide 3 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen
Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
Voorbeeld: In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje.

Samengestelde zin: een zin met meerdere persoonsvormen
Voorbeeld: In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante.



Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen
Je kan een zin in een andere tijd zetten. De werkwoorden die veranderen zijn persoonsvormen. Dit geldt ook voor samengestelde zinnen. Kijk maar:
  • In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante.
  • In de vakantie gingen wij altijd naar Spanje, want daar woonde mijn tante.

Slide 5 - Tekstslide

          VRAGEN

Kijk naar de volgende zinnen. Is het een enkelvoudige of samengestelde zin? 

Slide 6 - Tekstslide

Wilma ging naar huis omdat ze moe was.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 7 - Quizvraag

De winkel op de hoek van de Hoogstraat is gisteren geopend.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 8 - Quizvraag

Wil je die tas met boeken op tafel neerzetten?
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 9 - Quizvraag

Het meisje verwacht dat ze van de slager een stukje worst krijgt.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 10 - Quizvraag

          THEORIE


Slide 11 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen


Hoofdzin: 
  1. Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar. 
  2. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen staan.
  3. De persoonsvorm staat in de hoofdzin vooraan (op de 1e of 2e plaats).
Bij samengestelde zinnen kun je onderscheid maken in hoofd- en bijzinnen.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Voorbeeld: 
  • In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante. 


Slide 13 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen

Zo herken je hoofdzinnen en bijzinnen: 
  • Als er tussen persoonsvorm en onderwerp een woord (bijvoorbeeld 'niet') kán staan, dan is dat een bijzin. 
  • In een bijzin staat de persoonsvorm vaak achteraan.
  • Kan dit niet, dan is het een hoofdzin. 
  • Een hoofdzin kan zelfstandig voorkomen.

Slide 14 - Tekstslide

          VRAGEN

Kijk naar de volgende samengestelde zinnen. Geef aan uit welke zinnen de zin bestaat. 

Slide 15 - Tekstslide

Sabine had een gezicht getrokken alsof ze iets vies proefde.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 16 - Quizvraag

We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 17 - Quizvraag

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 18 - Quizvraag

Ik dacht dat we gingen fietsen.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 19 - Quizvraag

Ik ga op vakantie en dat is leuk.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 20 - Quizvraag

De volgende zinnen bestaan uit een hoofdzin met een bijzin erin. Maak in je hoofd de zin vragend; de hoofdzin komt dan vooraan te staan. 
Noteer daarna of de bijzin vooraan in de hoofdzin staat of achteraan in de hoofdzin. 
Kies: vooraan of achteraan.

Slide 21 - Tekstslide

Omdat de aarde langs het kunstgrasveld zink bevat, zal de gemeente de grond reinigen.

De bijzin staat..
A
vooraan
B
achteraan

Slide 22 - Quizvraag

Sommige virussen helpen de mens, doordat ze ziekmakende bacteriën uitschakelen.

De bijzin staat..
A
vooraan
B
achteraan

Slide 23 - Quizvraag

Uit onderzoek blijkt dat jonge eendjes achter hun moeder zwemmend energie besparen.

De bijzin staat..
A
vooraan
B
achteraan

Slide 24 - Quizvraag

Als hij een week vrij kan krijgen, gaat de heer Dam in februari op wintersport.

De bijzin staat..
A
vooraan
B
achteraan

Slide 25 - Quizvraag

In de krant las ik laatst dat NASA op de maan een 4G-mast gaat plaatsen.

De bijzin staat..
A
vooraan
B
achteraan

Slide 26 - Quizvraag

Blijkbaar wordt water niet stroperig, voordat het precies bij nul graden bevriest.

De bijzin staat..
A
vooraan
B
achteraan

Slide 27 - Quizvraag

Als ik op vakantie ga, dan neem ik altijd drie paar schoenen mee.

De bijzin staat..
A
vooraan
B
achteraan

Slide 28 - Quizvraag

Als je mee hebt gedaan met deze LessonUp (en je begrijpt de antwoorden), dan mag je opdracht 1 van 5.9 overslaan.

Slide 29 - Tekstslide