Writing

     Writing
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

     Writing

Slide 1 - Tekstslide

Missions:

1. I know the difference between informal and formal writing.

2. I can fill in a diary based on given information. 

3.  I can write a formal letter based on the correct layout. 
Planning:

Notes: formal / informal 

Exercises
- Diary exercise
- Formal letter 
- Postcard 

Hand in your work. 

Slide 2 - Tekstslide

Time to make notes

Slide 3 - Tekstslide

Formal vs. Informal
Formeel vs. informeel 
Netjes vs. minder netjes



  • Dear sir/madam, 
  • I am writing this letter, because ...
  • First of all ...
  • Secondly ...
  • Last but not least ...
  • Kind regards, 
  • ....
  • Hello / goodmorning etc. 

  • How are you? 

  • Bye / see you later / cheers etc. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Formal letter 
Pay attention to 

  • CAPITAL LETTERS
  • only last names


Dear Sir/Madam,

Dear Mr. Sar,

Dear Mrs. Bamarni,

Slide 6 - Tekstslide

Fill in a diary 
Pay attention to:

  • Days of the month written with CAPITAL 
  • Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday, Sunday 

  • Ik = I = always written in CAPITAL letter 

  • o'clock and the difference between AM and PM 

Slide 7 - Tekstslide

Missions:

1. I know the difference between informal and formal writing.

2. I can fill in a diary based on given information. 

3.  I can write a formal letter based on the correct layout. 
Planning:

Notes: formal / informal 

Exercises
- Diary exercise
- Formal letter 
- Postcard 

Hand in your work. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Missions:

1. I know the difference between informal and formal writing.

2. I can fill in a diary based on given information. 

3.  I can write a formal letter based on the correct layout. 
Planning:

> Discuss your writing assignments

> Notes: pitfalls 

> Do paragraph C: p. 92, 93, 94, 95 
Done? Learn p. 122 + 123  

Slide 10 - Tekstslide

Exercise 1 - Diary exercise
Maandag heeft hij een excursie naar Amsterdam.

Op dinsdag heeft hij een schrijftoets voor Nederlands. Zaterdag ochtend gaat hij leren. 
 
Op woensdag gaat hij met zijn moeder winkelen. Hij heeft om half vier afgesproken. 

Op donderdag en zondag heeft Jack hockey trainig van 8 tot 9  uur 's ochtends.  

Op vrijdag avond is de verjaardag van zijn opa. 

Zaterdag heeft hij een voetbalwedstrijd om 1 uur smiddags.  
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Exercise 2 - Formal letter
Het HVC heeft een nieuwe rector mnr. Johnson. Hij komt uit Amerika. Hierdoor is zijn Engels beter dan zijn Nederlands. Jij wilt hem alvast het een en ander vertellen over jouw ervaringen hier op school. 

Verwerk de volgende punten: 
-  Waarom je deze brief schrijft.
- Twee positieve dingen aan het HVC met voorbeelden. 
- Twee dingen die jij zou veranderen en waarom.
- Schrijf dat je ook graag met hem in gesprek gaat om je brief toe te lichten. 
- Sluit je brief af. 

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Missions:

1. I know the difference between informal and formal writing.

2. I can fill in a diary based on given information. 

3.  I can write a formal letter based on the correct layout. 
Planning:

> Discuss your writing assignments

> Notes: pitfalls 

> Do paragraph C: p. 92, 93, 94, 95 
Done? Learn p. 122 + 123  

Slide 13 - Tekstslide


        Pitfalls 

Slide 14 - Tekstslide

Pitfall 1: Too vs To
to
  • preposition (voorzetsel) - I am going to the movies.
too
  • ook of te - I love you too./ This is too much. 

Slide 15 - Tekstslide

to
too
we have __ much homework!
Let's go __London.
Do you like football __?
You don't have __ worry.
He gave it __ me.
He works __ earn money.

Slide 16 - Sleepvraag

Pitfall 2: Then vs Than
then
  • toEn (daarna) (tijd). Then the girl ran away.
than
  • dAn  (vergelijkingen). You are taller than her. 

Slide 17 - Tekstslide

Pitfall 3: Your vs You're
Your
  • Jouw (bezit) - This is your bag
You're
  • Jij bent (you + are) - You're a girl. 

Slide 18 - Tekstslide

Pitfall 4: where, were, we're 
Where: 
  • waar (Where are you going?)
Were
  • waren (We were talking.)
We're: 
  • wij zijn (we are)

Slide 19 - Tekstslide

Pitfall 5: it's, its
It's: 
  • it is
Its
  • bezittelijk (his / hers / its)

Slide 20 - Tekstslide

Missions:

1. I know the difference between informal and formal writing.

2. I can fill in a diary based on given information. 

3.  I can write a formal letter based on the correct layout. 
Planning:

> Discuss your writing assignments

> Notes: pitfalls 

> Do paragraph C: p. 92, 93, 94, 95 
Done? Learn p. 122 + 123  
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide