Boek 27: les 1

startactiviteit (in stilte in schrift)
  • Vorm met de letters uit de zin ‘Cameraman Pascal schoot flink in de lach’  zo veel mogelijk woorden die gaan over het maken van filmopnamen.
  • Per woord mag je elke letter uit de zin één keer gebruiken.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

startactiviteit (in stilte in schrift)
  • Vorm met de letters uit de zin ‘Cameraman Pascal schoot flink in de lach’  zo veel mogelijk woorden die gaan over het maken van filmopnamen.
  • Per woord mag je elke letter uit de zin één keer gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom GL4
08:05 - 08:15
startactiviteit 
maken opdracht bord
08:15 - 08:40
lesdoelen bespreken+ instructie
08:40 - 09:30
zelfstandig werken
maken opdrachten:
09:30 - 09:40
check & nakijken gemaakte opdrachten
09:40 - 09:45
afronden + lesdoelen behaald
huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
boekje 27 les 1
Je leert:
  • alles over het professioneel gebruik van een camera
  • welke beeldkaders, camerastandpunten en - bewegingen er zijn
  • over de invloed van geluid en licht in een filmopname

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afspraken in de les
  • kluisje:                             jas - telefoon - smartwatch - oortjes 
  • mee:                                 boekjes - laptop - pen
  • lokaal:                              geen eten en drinken
  • werkhouding:              actief
  • huiswerk:                       altijd maken!
  • jij:                                      gedraagt je
  • stil:                                    startmoment en instructie 
  • zachtjes praten:         tijdens het maken van de opdrachten
  • 2e waarschuwing:     naar het opvanglokaal &  uur nakomen
  • toiletbezoek                 voor de les en in de pauze (andere afspraak? email vanuit                                                                            ouders/verzorgers)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een Film Maken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een regisseur en een opnameleider?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Regisseur/ Opnameleider
  • De regisseur:
  • Hij of zij is verantwoordelijk voor hoe de film eruit gaat zien
  • Hij of zij stuurt de acteurs en de cameraman aan.

  • De opnameleider:  
  • Hij of zij let op de tijd, zorgt ervoor dat de opnames soepel verlopen
  • dat alle apparatuur, props en acteurs op tijd aanwezig zijn
  • bepaalt of shots komen te vervallen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag:

Wie maken er onderdeel uit van de filmcrew?

Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmcrew
  • De cameraman of cameravrouw bedient de filmcamera
  • De geluidsman of -vrouw zorgt voor een goede geluidskwaliteit
  • Een figurant is ook iemand die in een film te zien is. Maar hij of zij hoeft geen tekst uit te spreken: een figurant 'heeft geen dialoog'. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag:

Wat is de volgorde die hoort bij het maken van een film?

Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgorde film

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag:

Uit welke onderdelen bestaat een script?

Denk eraan:
Eerst zelf nadenken (15 sec)
Opschrijven in hele zinnen
Overleggen klasgenoot



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Script bestaat uit...

                                         - KOP
                                         - VERHAAL / VERTELLING
                                         - DIALOOG

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een script

* Het script geeft aan wat er in de video gezegd moet worden. 

* Zonder script is het lastig om het doel van de video aan te houden.

* Een videoscript is het verhaal dat je wilt vertellen in je video.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




In een script staan de volgende zaken:

          - hoe het beeld eruit komt te zien,
          - wat de personages zeggen (dialoog)
          - hoe de personages iets zeggen,
          - wat er gebeurt, wat de personages doen (actie)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.Totaal shot = ver weg, lichaam helemaal in beeld, achtergrond is goed te zien

a.Wanneer wordt het totaal shot vaak gebruikt in een film en waarom?
Aan het begin van de film zodat goed te zien is om wie het gaat en waar het zich afspeelt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. medium shot = deel van het lichaam

a. Wanneer wordt een mediumshot vaak gebruikt en waarom? 
Als er iets gezegd wordt of dat er gevoelens getoond worden. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

close up = van dichtbij gefilmd

a. Wanneer wordt een close up vaak gebruikt?
Bij een spannend of emotioneel moment.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Vogelperspectief = Van bovenaf bekeken

a. Waarom wordt het vogelperspectief gebruikt?
    Om iemand kleiner of kwetsbaar te laten lijken. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.Kikkerperspectief = 
laag camerastandpunt

a.Waarom wordt het 
kikkerperspectief 
vaak gebruikt?

Om iemand heel groot 
en machtig te laten lijken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Camera) standpunten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk camerastandpunt is
er voor deze foto gebruikt?
A
vogelperspectief
B
normaalperspectief
C
kikvorsperspectief
D
totaal shot

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk camerastandpunt zien we hier?
A
Kikvorsperspectief
B
Vogelperspectief
C
Totaal shot
D
Over shoulder

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk camerastandpunt is
er voor deze foto gebruikt?
A
Kikvorsperspectief
B
Vogelperspectief
C
Totaal shot
D
normaal perspectief

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kadering
  • Met het begrip kadering wordt bedoelt wat je binnen je beeld (of kader/shot) vastlegt.

  • Afbakening van je onderwerp of het beeldvlak.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Close up - Medium kader - Totaalkader

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort kadering is er gebruikt bij de foto hiernaast?
A
Close up
B
Medium kader
C
Totaalkader

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort kadering is er gebruikt bij de foto hiernaast?
A
Close up
B
Medium kader
C
Totaal kader

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Compositie
Compositie in de fotografie betekent dat je de verschillende onderwerpen op zo'n manier in beeld plaatst, dat deze samen een mooi geheel vormen. 

Van een foto met een goede compositie wordt vaak gezegd dat het fijn is om naar de foto te kijken en dat de aandacht van de kijker getrokken wordt naar de juiste plekken.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel van derden/ de Gulden snede
Het idee is om het belangrijkste element of de belangrijkste elementen van de foto langs een of meer van de lijnen te plaatsen of waar de lijnen elkaar kruisen. 

Door het hoofdonderwerp uit het midden te plaatsen met behulp van de Regel van derden/de gulden snede zal het vaker wel dan niet leiden tot een aantrekkelijker compositie.

Slide 31 - Tekstslide

Ook kun je hier toevoegen dat de kijkrichting van het meisje naar links is. Dus is het belangrijk haar rechts op de foto te plaatsen, waardoor je 'kijkruimte' krijgt. 
De regel van derden
De gulden snede

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed
Fout

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regel van derden

Bij de regel van derden verdeel je het beeld dat je wilt fotograferen in negen gelijke vlakken, door twee horizontale lijnen en twee verticale lijnen te trekken. Met de regel van derden kun je een geordend beeld schieten dat voor de kijker aangenamer aanvoelt. Daarnaast kun je met de regel van derden meer spannende en intrigerende foto’s maken. Dat doe je zo:

Stel dat je in een bos bent en er zit een konijn op het gras die je wel móet vastleggen met je camera. Hoe zet je het beestje dan zo goed mogelijk op de foto?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Foto van een konijn zonder de regel van derden
Foto van een konijn volgens de regel van derden

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Compositie
Compositie = waar staat het onderwerp op de foto

Compositie in fotografie houdt dan ook in dat je orde probeert te scheppen in een chaos van verschillende onderwerpen, zodat je de aandacht van de kijker kunt sturen. Om orde te creëren kun je gebruikmaken van "de regel van derden".

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Taak 
Individueel - samenwerken - klassikaal
Opmerkingen: welke tekstbronnen, stappenplannen of sjablonen heb je nodig?
Taak 1
2-3-4-5-5-7-8-9
start samen met Film Skiën) - opdr.4 TB 99 Camera
Taak 2
2-3
TB 100 Beeldkaders
Taak 3
2-3-4
TB101 Camerastandpunten (opdr.2)
TB102 Camerabewegingen
Taak 4
2-3-4-5
TB Geluid (opdr.2) TB Belichting (opdr.3)
Taak 5 
2-3-4
TB Filmen met een draaiboek (opdr.2)
TB Clapboard (opdr.3)
Taak 6
1

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies