12.4 de nieren

5.4   De nieren
Reflectievragen
1. Wat is de hoofdtaak van de nieren?
2. Welke van de volgende stoffen vind je niet in urine?
- Ureum
- Glucose
- Zout
- Hemoglobine
3. Welke stof ontstaat er bij de afbraak van rode bloedcellen?
4. Op welke manier wordt deze stof door het lichaam uitgescheiden?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.4   De nieren
Reflectievragen
1. Wat is de hoofdtaak van de nieren?
2. Welke van de volgende stoffen vind je niet in urine?
- Ureum
- Glucose
- Zout
- Hemoglobine
3. Welke stof ontstaat er bij de afbraak van rode bloedcellen?
4. Op welke manier wordt deze stof door het lichaam uitgescheiden?

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen
Je kunt de bouw, werking en functies van de nieren en de urinewegen beschrijven.

Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren. 

Slide 2 - Tekstslide

Bouw van de nier
  • Nierschors, niermerg, nierbekken 
  • nierslagader en nierader
  • urineleider
  • 1 miljoen niereenheden (nefronen)

Bijnier = hormoonklier die bovenop elke nier ligt.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader

Slide 5 - Sleepvraag

De juiste volgorde van het uitscheidingsstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 6 - Quizvraag

Nieren
  • In nierschors en niermerg liggen nefronen
  • Nefronen bestaan uit nierbuisjes
  • Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
  • Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
  • Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel

Slide 7 - Tekstslide

Niereenheid = nefron

Slide 8 - Tekstslide

Resorptie en filtratie
Resorptie: Stof gaat van weefsel / urine -> bloed  



Filtratie: Stof gaat van bloed -> Weefsel / urine

Slide 9 - Tekstslide

Kapsel van Bowman + glomerulus = lichaampje van Malpighi

Slide 10 - Tekstslide

Vorming van urine

Lichaam van Malpighi

Door bloeddruk wordt deel van het bloed uit glomerulus in de holte van het kapsel van Bowman wordt geperst: Ultrafiltratie


Vocht in kapsel van Bowman: voorurine.

Voorurine bevat:

water/glucose/aminozuren/opgeloste zouten/afvalstoffen/kleine eiwitten

Voorurine bevat geen:

grote bloedeiwitten/bloedcellen/bloedplaatjes

Slide 11 - Tekstslide

Lus van Henle
Met name in lus van Henle vindt terugresorptie plaats.

In dalende deel vooral water (osmo waarde stijgt).
In stijgende deel vooral zouten (osmo waarde daalt)

Slide 12 - Tekstslide

Terugresorptie
Terugresorptie vindt plaats in:
- Tubulus,
- Lis van Henle
- Verzamelbuis

Vergelijk BINAS 85C

Slide 13 - Tekstslide

Vorming urine

In een niereenheid (nefron) wordt urine gevormd.


De ultrafiltratie in lichaampjes van Malpighi --> vorming van voorurine


Terugresorptie heropname bruikbare stoffen in het bloed: lis van Henle, verzamelbuis, tubulus




Slide 14 - Tekstslide

Doorbloeding nieren

Per minuut stroomt er ruim 1 liter bloed door de nieren.

Hart -> aorta -> nierslagader -> kleinere nierslagadertjes -> Glomerulus -> haarvaten rond nierbuisjes  -> kleinere nieradertjes ->  nierader  ->

--> onderste holle --> Hart




Slide 15 - Tekstslide

Urine

Elke dag produceer je  ±180 liter voorurine

Na terugresorptie blijft er maar 1% voorurine over: 1,5 - 2L urine.


Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd. 

Slide 16 - Tekstslide

Antidiuretisch hormoon (ADH)
Opgeslagen in de hypofyse
De osmotische waarde wordt waargenomen door de zintuigcellen in de hypothalamus
ADH regelt de doorlaatbaarheid van de celmembranen, hiermee kan het de osmotische waarde van het intern milieu regelen.

Weinig water -> veel ADH geproduceerd

Slide 17 - Tekstslide

hoe werkt ADH?

Slide 18 - Tekstslide

Waarom krijg je van alcohol dorst?

Dat komt doordat alcohol de productie van het zogeheten ‘antidiuretisch hormoon’ (ADH) onderdrukt. Dat hormoon zorgt ervoor dat je nieren water uit je plas terughaalt, voordat het je lichaam verlaat. Wordt ADH onderdrukt, dan gebeurt dat niet. Je raakt dan meer water kwijt, met dorst als gevolg.

Slide 19 - Tekstslide

Je drinkt erg weinig. Wat gebeurt de ADH concentratie? En de terugresorptie van water?
A
ADH neemt toe, terugresorptie toe
B
ADH neemt af, terugresorptie toe
C
ADH neemt toe, terugresorptie af
D
ADH neemt af, terugresorptie af

Slide 20 - Quizvraag

Kleine lesafsluiter

Slide 21 - Tekstslide

Toetsvragen
1. In welk bloedvat is de ureumconcentratie het hoogst?
A. Leverader
B. Nierader
C. Aorta
D. Poortader
2. Iemand heeft heel veel alcohol gedronken en moet nu om de 30 minuten naar de WC. Wat kun je zeggen over de concentratie ADH in het bloed van deze persoon?
3. Hoe heet het proces waarbij voorurine wordt gevormd in de glomerulus en door welke kracht wordt dit veroorzaakt?

Slide 22 - Tekstslide

In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) wordt ervoor gezorgd dat een mens zo veel mogelijk water uit de voorurine terugresorbeerde, zodat hij slechts kleine hoeveelheden urine produceerde?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In het nierbuisje
D
In de glomerulus

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

12.4     De nieren
Opdracht 35 t/m 42
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide