parler et écrire chapitre 3

Décris le/la meilleur(e) prof
naam
karakter 
benoem 3 dingen over het uiterlijk (haar/oogkleur/lengte/maat)
wat draagt deze docent vaak? (minimaal 3 kledingstukken en minimaal 2x een bijvoeglijk naamwoord)
jouw mening over een kledingstuk (gebruik aanwijzend vnw)
vertel welke les (un cours) je hebt gehad van deze docent



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Décris le/la meilleur(e) prof
naam
karakter 
benoem 3 dingen over het uiterlijk (haar/oogkleur/lengte/maat)
wat draagt deze docent vaak? (minimaal 3 kledingstukken en minimaal 2x een bijvoeglijk naamwoord)
jouw mening over een kledingstuk (gebruik aanwijzend vnw)
vertel welke les (un cours) je hebt gehad van deze docent



Slide 1 - Tekstslide

parler et écrire



Fouesnant, Bretagne

Slide 2 - Tekstslide

le temps, la date, l'heure
Quel temps fait-il?
Quelle est la date?
Quelle heure est-il?

Slide 3 - Tekstslide

Les devoirs

Slide 4 - Tekstslide

Les objectifs
Ik kan iets over de vakantie zeggen.
Ik kan schrijven over iemand anders.
Ik kan schrijven over iets dat ik wil kopen.
 
 

Slide 5 - Tekstslide

Parler
Tu as passé de bonnes vacances?
Oui! J’ai passé de bonnes vacances
Non, je n’ai pas passé de bonnes vacances
Qu'est-ce que tu as fait?
J’ai fait du ski, J’ai lu un livre,
J’ai regardé des series, J’ai fait du sport


timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Qui est le/la meilleur(e) prof du collège?

Slide 7 - Open vraag

il porte un pantalon noir
la prof de maths est sévère
l'un est grand, l'autre est petit
elle a les cheveux roux
Je n'aime pas ce pull gris
elle a les yeux marron

Slide 8 - Sleepvraag

Décris le/la meilleur(e) prof
naam
karakter 
benoem 3 dingen over het uiterlijk (haar/oogkleur/lengte/maat)
wat draagt deze docent vaak? (minimaal 3 kledingstukken en minimaal 2x een bijvoeglijk naamwoord)
jouw mening over een kledingstuk (gebruik aanwijzend vnw)
vertel welke les (un cours) je hebt gehad van deze docent



Slide 9 - Tekstslide

La pharmacie
Le supermarché
Le magasin de mode
La boulangerie
Le magasin de sport

Slide 10 - Sleepvraag

Parler
1. On va chez (noem een winkel)
2. D'accord, on y va!
1. Qu'est-ce que tu veux acheter?
2. Je veux acheter (noem 2 producten)

timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

écrire
1. Ik wil die sokken kopen en dat overhemd.
2. Ik ga naar de H&M.
3. De sokken zijn grijs en het overhemd is roze.
4. Ik heb maat XS/S/M/L/XL
5. Het kost 37 euro.




Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

écrire
1. Schrijf dat je een groene broek wil kopen.
2. Schrijf op welke maat je hebt.
3. Schrijf op dat de broek te klein is.
4. Vraag naar de prijs.
5. Bedank en neem afscheid



Slide 14 - Tekstslide

timer
2:30

Slide 15 - Tekstslide

Tout compris?
 Ik kan schrijven over iets dat ik wil kopen.
Ik kan een vragen over een video beantwoorden als ik meerdere keren mag kijken.
Ik leer een manier om woordjes te leren. 
 

Slide 16 - Tekstslide

Les devoirs
Répétez: 
Apprenez: TEA3
Faites: 

Slide 17 - Tekstslide