Nederlands - RB2A en RB2B-H4-Woordenschat, Taalverzorging, Lezen

Typ zo veel mogelijk woorden met verschillende achtervoegsels
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Typ zo veel mogelijk woorden met verschillende achtervoegsels

Slide 1 - Open vraag

Waar denk je aan bij het woord 'campagne'?

Slide 2 - Woordweb

Wat betekent het woord 'merkwaardig'?
A
net als een belangrijk merk
B
gek, vreemd
C
opmerkelijk
D
B en C

Slide 3 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit: 'je ogen goed de kost geven'

Slide 4 - Open vraag

Wat is het tegenovergestelde van 'indruk maken'?
A
in slaap vallen
B
erg opvallen
C
geen herinnering nalaten
D
opscheppen

Slide 5 - Quizvraag

Een argument herken je aan signaalwoorden. Welke?
A
want en omdat
B
A, B, C en D!
C
daarom
D
namelijk

Slide 6 - Quizvraag

Ik vind dit een mooie auto (1) want hij het design is modern (2).
Wat zijn 1 en 2 in deze zin?
A
1 = argument; 2 = mening
B
1 = feit; 2 = oordeel
C
1 = mening; 2 = argument
D
A t/m B zijn fout

Slide 7 - Quizvraag

Maak een zin over je hobby met jouw mening en een argument daarvoor.

Slide 8 - Open vraag

Welke zin is FOUT?
A
Dat ligt toch echt aan jou.
B
Jouw vest ligt daar.
C
Dat ligt toch echt aan jouw.
D
Van jou had ik dat niet verwacht.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is GOED?
A
Dat is gisteren gebeurt.
B
Dat gebeurdde gisteren.
C
Dat gebeurt gisteren.
D
Dat is gisteren gebeurd.

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel fouten zitten in deze zin? Schrijf ze op.
Sven racede ermet groote haast heen.

Slide 11 - Open vraag

Welk verkleinwoord is GOED?
A
colaatje
B
colatje
C
cola'tje
D
A t/m C zijn fout!

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is FOUT?
A
Hij was het kleinste koningkje.
B
Zij zag eruit als om door een ringetje te halen.
C
Voor zo'n beloninkje doe ik het niet!
D
Het perzikje smaakte niet lekker.

Slide 13 - Quizvraag

Maak een zin met 'downloaden' (verleden tijd). Begin met: Toen hij...

Slide 14 - Open vraag