§ 2,6 gevolgen van innovatie

Economie 

H2 §6
Gevolgen van innovatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Economie 

H2 §6
Gevolgen van innovatie

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

In bedrijf x worden per maand 100.000 stoelen gemaakt. Dit wordt gedaan door 10 werknemers. Wat is de arbeidsproductiviteit per week?
A
10.000
B
2.500
C
2.307
D
2.488

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de definitie van het begrip 'productiecapaciteit'?
A
De maximaal mogelijke productieomvang
B
Hoeveel een bedrijf kan maken met grondstoffen
C
Hoeveel een bedrijf kan maken met het personeel in dienst
D
Hoeveel er in een jaar geproduceerd kan worden

Slide 4 - Quizvraag

De bezettingsgraad is .......

A
productie/ productiecapaciteit
B
productiecapaciteit/ productie
C
afzet/productie
D
productie/afzet

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent 'recessie'.
A
economische vooruitgang
B
economische achteruitgang
C
economische maatregelen
D
economische sancties

Slide 6 - Quizvraag

1.
hogere arbeidsproductiviteit
hogere welvaart
De arbeidsproductiviteit is laag. Thomas, een
collega van Edwin, zegt dat een hogere
arbeidsproductiviteit leidt tot een hogere welvaart.
Hieronder staan de tussenstappen in de redenering
2.
3.
4.
5.
lagere verkoopprijs
lagere arbeidskosten per product
stijging van de koopkracht

Slide 7 - Sleepvraag

§6 Leerdoelen
- Ik kan uitleggen wat de gevolgen van innovatie zijn
- Ik kan een marktaandeel berekenen

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen van innovatie
Producten verbeteren, maar productieprocessen (machines en computers) worden ook beter.

Als de arbeidsproductiviteit omhoog gaat  --> dan verdienen bedrijven meer. 
Als de arbeidsproductiviteit omhoog gaat --> kan de prijs van product naar beneden --> Daardoor verbeterd je concurrentiepositie

Slide 9 - Tekstslide

Gevolgen van innovatie 
  • kwaliteit van producten kan verbeteren
  • welvaart en welzijn kunnen verbeteren
  • arbeidsomstandigheden veranderen (flexwerkplekken)
  • Werk wordt ingewikkelder
  • concurrentiepositie kan verbeteren (marktaandeel wordt groter)

Slide 10 - Tekstslide

Concurrentiepositie
Hoe jouw bedrijf het doet, ten opzichte van andere bedrijven.

Op het gebied van:
  • prijs
  • kwaliteit
  • innovatie

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kan je de concurrentiepositie meten?
Dat kan je doen door het marktaandeel te berekenen.
 Je hebt hiervoor de volgende gegevens nodig:
- De omzetgegevens van het bedrijf en de totale omzet van branche
- de afzetgegevens van het bedrijf en de totale afzet van de branche

Slide 12 - Tekstslide

Marktaandeel

Slide 13 - Tekstslide

Formule marktaandeel
  • Eigen omzet : totale omzet = marktaandeel 
  • Eigen afzet : totale afzet = marktaandeel

Voorbeeld.
Albert Heijn heeft in 2020 een omzet gedraaid van 27 miljard euro. De totale omzet van de supermarktbranche bedraagt 72 miljard euro. Bereken het marktaandeel van de Albert Heijn.

Slide 14 - Tekstslide

Formule marktaandeel
  • Eigen omzet : totale omzet = marktaandeel 
  • Eigen afzet : totale afzet = marktaandeel

Voorbeeld.
Albert Heijn heeft in 2020 een omzet gedraaid van 27 miljard euro. De totale omzet van de supermarktbranche bedraagt 72 miljard euro. Bereken het marktaandeel van de Albert Heijn.
27 : 72 x 100 = 37,5%

Slide 15 - Tekstslide

Welvaart / Welzijn
Welvaart zegt iets over hoe je kunt rondkomen met je inkomen. Heb je veel inkomen dan heb je een hoge welvaart, heb je weinig inkomen dan heb je een lage welvaart.
Welzijn zegt iets over hoe jij in je vel zit. Welzijn heeft met je eigen persoon te maken, ben je gelukkig, gezond, heb je een leuk leven dat is welzijn.

Slide 16 - Tekstslide

Is welvaart gelijk aan welzijn?
Welvaart
  • de mate waarin mensen in hun materiële behoeften (= tastbaar met geld en dingen) kan voorzien 
Welzijn
  • De mate waarin mensen kunnen voorzien in al hun materiële en immateriële (= niet tastbaar, geluk en gezondheid) behoeften

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Huiswerk
§6 Opgaven 1 t/m 12 van af bladzijde 62

en

vanaf bladzijde 70 § 3 en §4  en §5

Slide 19 - Tekstslide