4.2 Brandstoffen en milieu

Hoofdstuk 4: Brandstoffen
§4.1 - Verbrandingsproducten
§4.2 - Brandstoffen en milieu
§4.3 - Explosies en energie
§4.4 - Blussen
§4.5 - Toepassen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Brandstoffen
§4.1 - Verbrandingsproducten
§4.2 - Brandstoffen en milieu
§4.3 - Explosies en energie
§4.4 - Blussen
§4.5 - Toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Check: Welke twee stoffen ontstaan bij de verbranding van koolwaterstoffen?

Slide 2 - Open vraag

Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van methaan.

Slide 3 - Open vraag

Custardpoeder
Kopersulfaat
Kalkwater
Joodoplossing
Zetmeel
Water
Zwaveldioxide
Koolstofdioxide
Helder oplossing kleurt troebel wit

Slide 4 - Sleepvraag

Leerdoelen §4.2
Je leert over fossiele brandstoffen.
Je leert over biobrandstoffen.
Je leert over waterstof.
Je leert over het versterkt broeikaseffect.
Je leert over zure regen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Er bestaan twee soorten koolstofkringlopen. Welke?
A
Natuurlijke en onnatuurlijke koolstofkringloop
B
Trage en snelle koolstofkringloop
C
Menselijke en dierlijke koolstofkringloop
D
Homogene en heterogene koolstofkringloop

Slide 7 - Quizvraag

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 8 - Sleepvraag

koolstofdioxide
fotosynthese
verbranding
mineralen en fossiele brandstoffen
zuurstof
afvaleters

Slide 9 - Sleepvraag

Welke stof is het meest aanwezig in de lucht?
A
N2
B
O2
C
edelgassen, zoals Ar en He
D
CO2

Slide 10 - Quizvraag

CO2         

                H2O              SO2

                                NOx

Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan de volgende oxiden:

Slide 11 - Tekstslide

zwavelzuur
salpeterzuur

ZURE REGEN

lees blz. 92 uit boek

Slide 12 - Tekstslide

Verzuring
  • Verbranding fossiele brandstoffen zorgen voor ontstaan gassen die milieu kunnen verzuren.
  • Planten worden ziek en verliezen hun bladeren.

Slide 13 - Tekstslide

Door minder hard te rijden, komt er ook minder NOx in de lucht. Daarom mag je rondom grote steden maar 80 of 100 km/h op de snelweg.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is GEEN gevolg van zure regen?
A
afbrokkelen van gebouwen
B
klimaatverandering
C
vissterfte in oppervlaktewater
D
bomen gaan dood

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit hoe zure regen ontstaat.

Slide 16 - Open vraag



SMOG
= rook en mist
door NOx(g) + CxHy(g)+fijnstof


ROETDEELTJES
vooral van DIESELS
Roetfilter
In steeds meer grote steden mogen vrachtwagens en oude dieselauto's daarom de binnenstad  niet meer in
Andere milieu effecten

Slide 17 - Tekstslide

Welk milieuprobleem ontstaat door de uitstoot van CO2 bij verbranding van aardolieproducten?
A
gat in de ozonlaag
B
versterkt broeikaseffect
C
broeikaseffect
D
zure regen

Slide 18 - Quizvraag

Oefenen! 
Ga naar de online methode. 
Maak opdrachten van §4.2. 

Dit moet af zijn voor de volgende les. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video