urinewegstelsel

OEFENVRAGEN UITSCHEIDING
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

OEFENVRAGEN UITSCHEIDING

Slide 1 - Tekstslide

De blaas bevindt zich in de ...
A
Borstholte
B
Buikholte

Slide 2 - Quizvraag

De blaas hoort bij de...
A
Spijsverteringskanaal
B
Urinewegstelsel
C
Voortplantingsstelsel
D
Voortplantingsstelsel en urinewegstelsel

Slide 3 - Quizvraag

De functie van de blaas is ...
A
Filteren van urine
B
Urine vormen
C
Tijdelijk opslaan van urine
D
Voert urine af

Slide 4 - Quizvraag

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 5 - Quizvraag

Het inbrengen van een blaaskatheter is een voorbehouden handeling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Als een zorgvrager niet kan urineren, maar er zit wel voldoende urine in zijn/haar blaas, noem je dat :
A
urine-incontinentie
B
urge-incontinentie
C
urine-retentie
D
overloopblaas

Slide 7 - Quizvraag

Een ander benaming voor verblijfskatheter is
A
Clean intermittent catheterisation
B
Catheter a demeure
C
Clean a demeure
D
Catheter a defeacatie

Slide 8 - Quizvraag

Een Tiemann katheter wordt gebruikt bij
A
mannen
B
mannen met een vergrote prostaat
C
bij vrouwen na een operatie van de blaas
D
bij mannen na een operatie van de blaas

Slide 9 - Quizvraag

Urine bevat geen
A
Zouten
B
Alvleeskliersap
C
Water
D
Hormonen

Slide 10 - Quizvraag

De normale zuurgraad van de urine ligt boven een pH-waarde van 8.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

3: Een bladderscan kan vaststellen of er sprake is van urineretentie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

4: Nierstenen komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen van middelbare leeftijd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Waaruit bestaat het Nefron?

A
het nierlichaampje en de nierschors
B
Het nierlichaampje en het nierbuisje
C
het nierbuisje en de nierschors
D
de Niermerg en de nierschors

Slide 14 - Quizvraag

Waar bevind zich de linker nier?
A
Voor de milt
B
Net onder het middenrif, rechts van de milt
C
Achter de milt
D
Net boven het middenrif, links van de milt

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet de binnenste laag van een nier?
A
Pyelum
B
Renes
C
Cortex renalis
D
Medulla renalis

Slide 16 - Quizvraag

De nier bestaat uit drie lagen. Als je een nier van buitenaf zou aanprikken, welke lagen kom je achtereenvolgens tegen?


A
schors, merg, bekken
B
merg, schors, bekken
C
bekken, merg, schors
D
schors, bekken, merg

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de benaming voor de buitenste laag van de nier?
A
Niermerg
B
Nierschors

Slide 18 - Quizvraag

De samenstelling van urine bestaat uit:
A
Water; zouten; afbraakproducten van eiwitten; uribilline; celresten
B
Water; zouten; suikers; celresten
C
Water; zouten; uribilline; rode bloedlichaampjes
D
Water; zouten; suikers; eiwitten

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de nieren
A
het toevoegen van hormonen
B
het doorgeven van stoffen
C
het filteren van het bloed

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel liter voorurine wordt er per dag geproduceerd in de nieren?
A
180
B
18
C
1
D
100

Slide 21 - Quizvraag

Een ander woord voor urinelozing is:
A
diurese
B
filtratie
C
mictiedrang
D
mictie

Slide 22 - Quizvraag

Waar in het nefron vindt de actieve terugresorptie van vocht uit de voorurine plaats?
A
glomerulus
B
lus van Henle
C
kapsel van Bowman
D
nierbekken

Slide 23 - Quizvraag

EINDE OEFENVRAGEN

Slide 24 - Tekstslide