T&CW - college 5 genres

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor de analyseopdracht van dit college heb je een .... uitgevoerd.
A
Deductieve analyse
B
Inductieve analyse

Slide 3 - Quizvraag

Afhankelijk van het genre dat je hebt geanalyseerd. In het geval van gedefinieerde genres: deductief. 
In het geval van niet-gedefinieerde genres (omdat ze te nieuw zijn, vaak online genres): inductief. 
Het concept framing device komt overeen met het concept ... uit de genre-analyse/stilistiek.
A
Construal
B
Strategie
C
Structuur
D
Zet

Slide 4 - Quizvraag

Framing device = taal- (bijvoorbeeld metaforen), woord- of  beeldkeuze waarmee een frame geconstrueerd kan worden. 
Construal = taalkeuze waardoor een genre (en zeker stijl) gekenmerkt kan worden
Welke traditie binnen de genreanalyse komt overeen met de visie van waaruit we vorige week framing hebben besproken?
A
Systemic Functional Linguistics (SFL)
B
New Rhetorics
C
English for specific purposes (ESP)

Slide 5 - Quizvraag

ESP heeft drie ideeën ontleend aan het sociaal constructivisme die centraal staan in de genre-analyse volgens ESP: 
1. de context kan de inhoud en vorm van een tekst beïnvloeden
2. Omgekeerd kan een tekst invloed hebben op de context waarin het functioneert
3. Een genre ontstaat door het herhaaldelijk gebruik van een tekst met specifieke kenmerken in een specifieke context. 

Vervang 'tekst' en 'genre' door 'frame' en je bent er. 
Dat wat 'zetten' genoemd worden in de tekstuele genre-analyse, komt overeen met ... in de conversatieanalyse.
A
Beurtopbouweenheden (BOE's)
B
Beurten
C
Sequenties (eerste paardeel + tweede paardeel)

Slide 6 - Quizvraag

Verklaring: waar je in een tekst te maken hebt met één zender (de schrijver) die in een zet een teksthandeling doet, heb je in een gesprek te maken met een spreker én een hoorder die samen een taalhandeling maken/voltooien, in een sequentie. 
We gaan de volgende definities scherpstellen:
Genre versus tekstsoort
Context versus medium
Inhoud versus structuur

Slide 7 - Open vraag

Genre = smaller dan tekstsoort. Tekstsoorten zijn bijvoorbeeld 'de brief', daarbinnen valt het genre 'liefdesbrief'

Context = sociale situatie waarin een genre een plek heeft, medium = de drager van tekst

Inhoud en structuur zijn lastig uit elkaar te halen, zo schrijven Schuurs & De Groot ook. Inhoud wordt namelijk gekenmerkt door zetten die gedaan worden, en dan specifiek in een bepaalde structuur binnen een genre. Dus: inhoud = zetten, structuur = volgorde van die zetten binnen een genre

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies