3.2 Hoeveel levert het op?

1 / 26
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

3. We gaan voor de winst
3.2 Hoeveel levert het op?

Slide 2 - Tekstslide

3.2 Hoeveel levert het op?
Leerdoelen
Deze les:
  • Ik kan het nettoresultaat van een bedrijf berekenen.

Volgende les:
  • Ik kan vier manieren bedenken hoe een bedrijf de arbeidsproductiviteit kan laten stijgen.
  • Ik kan uitleggen waarvan de productiecapaciteit afhankelijk is.

Slide 3 - Tekstslide

De verkoopprijs is...
A
de prijs exclusief btw
B
de prijs inclusief btw

Slide 4 - Quizvraag

3.2 Hoeveel levert het op?
Omzet
  • De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.
  • De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW.
  • De omzet is de verkoopopbrengst exclusief BTW.

afzet x verkoopprijs = omzet

2000 hamburgers x € 5,00 per hamburger = € 10.000 opbrengst

Slide 5 - Tekstslide

De omzet is € 25.000 en de inkoopwaarde is
€ 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Slide 6 - Open vraag

Hoe bereken je de inkoopwaarde ?
A
omzet - brutowinst = inkoopwaarde
B
omzet + brutowinst = inkoopwaarde

Slide 7 - Quizvraag

Hoe kan je de inkoopwaarde nog berekenen?
A
afzet x verkoopprijs = inkoopwaarde
B
afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde

Slide 8 - Quizvraag

3.2 Hoeveel levert het op?
Brutowinst
  • De inkoopwaarde is de inkoopprijs van de verkochte producten.
  • De brutowinst  is de toegevoegde waarde van alle verkochte producten samen.

omzet - inkoopwaarde = brutowinst

bv. inkoopprijs hamburger is € 1,60 en verkoopprijs hamburger is € 5,00:
€ 10.000 opbrengst -  € 3.200 inkoopprijs = € 6.800 brutowinst

Slide 9 - Tekstslide

bedrijfskosten?

Slide 10 - Woordweb

3.2 Hoeveel levert het op?
Nettoresultaat
  • Bedrijfskosten zijn de kosten die een producent maakt om te kunnen produceren/verkopen.
  • De nettowinst/nettoverlies  is het bedrag dat overblijft na aftrek van alle kosten.

brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst of nettoverlies

bv. gas, elektricitiet, huur en loon bedragen € 5.000
€ 6.800 brutowinst - € 5.000 bedrijfskosten = € 1.800 nettowinst

Slide 11 - Tekstslide

x _______________________
- _______________________
- _______________________
inkoopwaarde
nettowinst
brutowinst
bedrijfskosten
verkoopprijs
omzet
afzet

Slide 12 - Sleepvraag

Op welke manier kan ik de nettowinst niet verhogen?
A
Reclame maken, zodat de vraag stijgt.
B
Onderhandelen met leveranciers om goedkopere aankoopprijzen te bekomen.
C
Besparen op personeelskosten.
D
De verkoopprijs verhogen als er meer aanbod dan vraag is.

Slide 13 - Quizvraag

Als de arbeidsproductiviteit verhoogt...
A
Dan stijgen de kosten per product, waardoor de nettowinst stijgt.
B
Dan dalen de kosten per product, waardoor de nettowinst daalt.
C
Dan stijgen de kosten per product, waardoor de nettowinst daalt.
D
Dan dalen de kosten per product, waardoor de nettowinst stijgt.

Slide 14 - Quizvraag

3. We gaan voor de winst
3.2 Hoeveel levert het op?

Slide 15 - Tekstslide

3.2 Hoeveel levert het op?
Leerdoelen
Vorige les:
  • Ik kan het nettoresultaat van een bedrijf berekenen.

Deze les:
  • Ik kan vier manieren bedenken hoe een bedrijf de arbeidsproductiviteit kan laten stijgen.
  • Ik kan uitleggen waarvan de productiecapaciteit afhankelijk is.
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Hoe kan de arbeidsproductiviteit verhoogt worden?

Slide 17 - Open vraag

3.2 Hoeveel levert het op?
Arbeidsproductiviteit verhogen
De nettowinst kan je verhogen door de kosten per product te verlagen.

Dit kan onder andere door de arbeidsproductiviteit te verhogen:
  • Technologische ontwikkeling of automatisering
  • Betere arbeidsverdeling
  • Betere scholing
  • Prestatiebeloning

Slide 18 - Tekstslide

3.2 Hoeveel levert het op?
Productiecapaciteit
De productiecapaciteit is het maximaal aantal producten dat een bedrijf kan maken. 

De productiecapaciteit hangt af van
  • Aantal uren arbeid
  • Hoeveelheid kapitaalgoederen

Slide 19 - Tekstslide

Wat is onjuist?
De productiecapaciteit is afhankelijk van ...
A
het aantal werknemers
B
het aantal uren dat de werknemers werken
C
de prijs is van het product
D
het aantal machines die worden gebruikt

Slide 20 - Quizvraag

Stelling:
"De productiecapaciteit kan je laten toenemen door meer mensen aan te nemen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Waarom is de reep van Tony Chocolonely ongelijk verdeeld?
A
Het vertelt een belangrijk verhaal
B
Omdat cacaoboeren hard moeten werken voor weinig geld
C
Omdat kinderen gedwongen worden gevaarlijk werk te doen
D
Omdat de chocolade industrie ongelijk verdeeld is

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

3.2 Hoeveel levert het op?
MVO
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (duurzaam):
  • reactie op maatschappelijke kosten (negatieve gevolgen)
  • rekening houden met mens en/of milieu

Slide 25 - Tekstslide

3. We gaan voor de winst
3.2 Hoeveel levert het op?

Slide 26 - Tekstslide