Stap-voor-stap IT-problemen oplossen met flowcharts

Stap-voor-stap IT-problemen oplossen met flowcharts
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
ICTVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Stap-voor-stap IT-problemen oplossen met flowcharts

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je een flowchart gebruiken om IT-problemen (of elk ander probleem) stap voor stap op te lossen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over het oplossen van computerproblemen?

Slide 3 - Woordweb

Wat is een flowchart?
Een flowchart is een plaatje van de stappen die je moet volgen om een probleem op te lossen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1: Probleem identificeren
Bepaal wat er precies misgaat met je computer, bijvoorbeeld een foutmelding of traagheid.

Slide 6 - Tekstslide

Stap 2: Oorzaak vinden
Probeer te achterhalen wat de oorzaak van het probleem kan zijn, bijvoorbeeld een virus of een kapotte hardware.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3: Oplossing kiezen
Kies een mogelijke oplossing, zoals het draaien van een antivirusprogramma of het controleren van de kabels.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 4: Uitvoeren van de oplossing
Voer de gekozen oplossing stap voor stap uit volgens de flowchart.

Slide 9 - Tekstslide

Stap 5: Resultaat controleren
Controleer of de gekozen oplossing het probleem heeft verholpen. Zo niet, ga terug naar eerdere stappen.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld van een flowchart

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht: Maak 2 flowcharts
Kies je eigen onderwerp
  1. Begin- en eindpunt: Gebruik ovalen om het begin en het einde van de flowchart aan te geven.
  2. Stappen (activiteiten): Elke stap in het proces wordt weergegeven met een rechthoek. Zorg ervoor dat elke rechthoek een actie of een stap beschrijft.
  3. Beslissingen: Gebruik een ruitvorm om beslissingen weer te geven die in het proces moeten worden genomen. Vanuit de ruit gaan twee lijnen, één voor 'ja' en één voor 'nee', die naar de volgende stappen leiden.
  4. Volgorde (pijlen): Pijlen verbinden de verschillende stappen en geven de volgorde aan waarin de stappen moeten worden uitgevoerd.
  5. Terugkeren voor controle: Voeg een lus toe (pijlen die terugkeren naar een eerdere stap) om aan te geven dat een proces opnieuw gecontroleerd kan worden als een beslissing leidt tot een 'nee' of als een stap niet correct is uitgevoerd.
  6. Einde: Zorg ervoor dat de flowchart een duidelijk eindpunt heeft, aangeduid met een ovaal, zodat duidelijk is wanneer het proces is voltooid.






Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je de opdracht?
  1. Open Edge (de browser van Microsoft)
  2. druk links boven op de 9 stipjes
  3. Kies of type Visio in de zoekbalk






Slide 13 - Tekstslide