Einkaufen 09-02

Taschengeld: Zakgeld
1. Wofür braucht man Taschengeld?
2. Wie kann man Taschengeld verdienen? 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taschengeld: Zakgeld
1. Wofür braucht man Taschengeld?
2. Wie kann man Taschengeld verdienen? 

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Rund ums Taschengeld 
Grammatik die Regel entdecken
Aufgaben machen 21, 22, 23 en 24


Slide 2 - Tekstslide

Ziel 
Je kunt een interview volgen rondom het thema zakgeld.
Je kunt de voorzetsels met de derde naamval gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Gibst du es sofort aus oder
sparst du auch?
ich spare ein bisschen, das andere gebe ich aus
ich gebe es gleich aus
ich spare für etwas großes
sparen, was ist das?

Slide 4 - Poll

Hast du auch einen Nebenjob?
ja
nein
nein, aber ich möchte schnell einen haben

Slide 5 - Poll

Taschengeld

Hier siehst du wie viel Geld pro Alter empfohlen wird.

Slide 6 - Tekstslide

We gaan kijken naar een video over Taschengeld

Slide 7 - Tekstslide

8

Slide 8 - Video

00:00
Wat is er gebeurd met het zakgeld van Duitse jongeren de laatste jaren?

Slide 9 - Tekstslide

00:16
Wat is er gebeurd met het zakgeld van Duitse jongeren de laatste jaren?
A
het is meer geworden
B
het is minder geworden

Slide 10 - Quizvraag

00:17
Hoeveel geld krijgen de jongeren gemiddeld minder?

Slide 11 - Tekstslide

00:45
Hoeveel geld krijgen de jongeren gemiddeld minder?
A
1 €
B
2 €
C
4 €
D
5 €

Slide 12 - Quizvraag

01:21
Het geld van het meisje komt op haar 'Konto' terecht. Wat betekent 'Konto'?
A
kont
B
bankrekening
C
bureau
D
portemonnee

Slide 13 - Quizvraag

01:48
Wat is het gevaar als ouders minder zakgeld geven maar wel allerlei andere dingen voor hun kinderen kopen?
A
kinderen worden lui
B
kinderen denken dat ze alles kunnen krijgen
C
kinderen hebben een slechter beeld vd waarde van geld
D
kinderen leren niet goed met hun geld omgaan

Slide 14 - Quizvraag

02:06
Deze mevrouw geeft als voorbeeld Handy, Netflix und Kinobesuch. Wat betekent 'Kino'?
A
dierentuin
B
snoepwinkel
C
lasergamen
D
bioscoop

Slide 15 - Quizvraag

02:38
Krijg jij meer zakgeld als je goede cijfers haalt?
ja
nein
ab und zu

Slide 16 - Poll

Hausaufgaben
Aufgabe 21, 22, 23, 24 
Seite 116
Slim stampen
B Wortschatz
E Grammatik E overhoren AB kies

Slide 17 - Tekstslide