Rekenen met hoeken

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Rekenen met hoeken

Rechte hoek

Scherpe hoek

Stompe hoek

Gestrekte hoek

Inspringende hoek

Volle hoek

Rekenen met hoeken

Regels bij het rekenen van hoeken

Regels bij het rekenen van hoeken

Hier kun je mee rekenen!

Hoek A = 180⁰
Hoek A1 = 180 - 124
                 = 56⁰

Bereken hoek

∠A​2​​

1. 42
2. 90
3. 48
4. 98

Bereken de grootte van de oranje hoek

1. 42
2. 90
3. 48
4. 98

Bereken de grootte van de oranje hoek

1. 55
2. 125
3. 95
4. 305

Bereken de grootte van de oranje hoek

1. 163
2. 197
3. 180
4. 247

Bereken de grootte van de blauwe hoek

1. 10
2. 50
3. 36
4. 360

Maak in Bettermarks

4.1 

Klaar? 4.2 + 4.3

Regels bij het rekenen van hoeken

Wat is de overstaande hoek van M1

1. M2
2. M3
3. M4

Overstaande hoeken zijn
hoeken die ... zijn.

1. Even groot
2. Niet even groot

Wat is de overstaande hoek van ?

∠E​3​​

1. Hoek E1
2. Hoek E2
3. hoek E4

Zijn dit overstaande
hoeken?

1. ja
2. nee

Maak in Bettermarks

4.4

Klaar? dan eerst 4.5 daarna verder met 4.1 t/m 4.3

F-hoeken

F-hoeken

F-hoeken

Voorbeelden:

Wat is een F-hoek?

1. Een F-hoek is een hoek met gelijke zijden.
2. Een F-hoek is een hoek die eruitziet als de letter L.
3. Een F-hoek is een hoek die eruitziet als de letter F.
4. Een F-hoek is een hoek van 180 graden.

De hoeken A noemen we...

1. Evenwijdige hoeken
2. Dezelfde hoeken
3. F-hoeken
4. Z-hoeken

Welke F-hoek hoort bij hoek A4?

1. Hoek B2
2. Hoek B3
3. Hoek D4
4. Hoek D1

Welke F-hoek hoort bij hoek B1?

1. A2
2. C1
3. C4
4. B2

Welke F-hoek hoort erbij     C₃?

∠

1. ∠D​1​​
2. ∠D​4​​
3. ∠B​4​​
4. ∠B​1​​

Welke F-hoek hoort erbij     A₄?

∠

1. ∠D​1​​
2. ∠D​2​​
3. ∠B​4​​
4. ∠B​3​​

F-hoeken.
Welke hoek is even
groot als

∠A

1. ∠F​2​​
2. ∠E​2​​
3. ∠E​1​​
4. ∠D​2​​

Welke F-hoek hoort bij hoek A?

1. E1
2. D2
3. D1
4. E2

 Z-hoeken

Wat zijn Z-hoeken?

Z-hoeken

Regels bij hoekberekening

Wanneer kan je een z-hoek maken

1. Bij een paar evenwijdige lijnen
2. Bij een paar snijdende lijnen
3. Bij een paar kruisende lijnen
4. Bij een punt op een lijn

Welke Z-hoek hoort bij hoek C2

1. A1
2. A3
3. B1
4. B2

herhalen Z-hoeken.
Welke hoek is even
groot als

∠B​1​​

1. ∠F​2​​
2. ∠E​2​​
3. ∠E​1​​
4. ∠D​2​​

Welke hoeken zijn even groot?

Hoek A₁

Hoek B₁

Hoek C₁

Hoek D₁

Hoek A₄

Hoek B₂

Hoek C₄

Hoek D₂

Welke hoek is een Z-hoek en welke is een F-hoek?

1. Links is een F-hoek en rechts is een Z-hoek
2. Links is een Z-hoek en rechts is een F-hoek
3. Beide zijn F-hoeken
4. Beide zijn Z-hoeken

Je mag alleen gebruik maken van
F-hoeken en Z-hoeken
bij evenwijdige lijnen

1. Waar
2. Niet waar

Maak in Bettermarks

4.6

Klaar? 4.7, daarna verder met 4.1 t/m 4.9