3.4 Nog meer bankzaken?

H3 De bank en jouw geld
Paragraaf 3.4 Nog meer bankzaken?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 De bank en jouw geld
Paragraaf 3.4 Nog meer bankzaken?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 3.3
  • Je kunt de vier leenmotieven noemen en herkennen.
  • Je kunt de kredietkosten van een lening berekenen.
  • Je kunt de meest voorkomende kredietvormen noemen en herkennen.
  • Je kunt uitleggen hoe een koop op afbetaling werkt.

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 3.3
  • Consumptief krediet
  • Koop op afbetaling
  • Krediet
  • Kredietkosten
  • Kredietvormen
  • Leenmotieven

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 3.4
  • Je kunt uitleggen wat de rol van banken is in ons geldverkeer.
  • Je kunt de voor- en nadelen noemen van beleggen vergeleken met sparen.
  • Je kunt uitleggen dat je met de wisselkoers vreemde valuta kunt omrekenen.
  • Je kunt berekenen hoeveel vreemd geld je voor een bedrag in euro's krijgt.
  • Je kunt een bedrag in vreemd geld omrekenen naar euro's.

Slide 5 - Tekstslide

Geldstroom
  • Banken bemiddelen tussen de vraag naar geld en het aanbod van geld
  • Het aanbod komt van spaarders. 
  • De vraag komt van gezinnen en bedrijven die geld willen lenen. Zij betalen en ontvangen rente.
  • Rente is dus de prijs voor geld.
  • Gezinnen lenen voor aanschaf van consumptiegoederen
  • Bedrijven lenen om te kunnen investeren.

Slide 6 - Tekstslide

Beleggen
  • In plaats van sparen kun je ook beleggen.
  • Dan koop je iets waarvan je verwacht dat de waarde zal stijgen.
  • Wat je ermee verdient, noem je rendement.
  • Met een belegging in obligaties leen je geld uit aan een bedrijf of aan de overheid. Over obligaties ontvang je een afgesproken vaste rente.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Vreemde valuta
De meeste landen in de EU hebn de euro als wettig betaalmiddel. Deze groep landen noem je de eurozone.
Geldsoorten van landen buiten deze groep noem je vreemde valuta
Voor het omrekenen van euro's naar vreemde valuta of andersom gebruik je de wisselkoers, die geeft aan hoeveel één euro waard is in vreemde valuta.

Slide 9 - Tekstslide

Wisselkoers
De bank gebruikt twee wisselkoersen:
  • Als je vreemd geld nodig hebt, koop je vreemd geld. Hiervoor rekent de bank met de aankoopkoers (U koopt).
  • Als je vreemd geld over hebt en omwisselt voor euro's, verkoop je vreemd geld. De bank rekent dan met de verkoopkoers (U verkoopt).

Slide 10 - Tekstslide

Aankoop in euro's

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wat de rol van banken is in ons geldverkeer.
  • Je kunt de voor- en nadelen noemen van beleggen vergeleken met sparen.
  • Je kunt uitleggen dat je met de wisselkoers vreemde valuta kunt omrekenen.
  • Je kunt berekenen hoeveel vreemd geld je voor een bedrag in euro's krijgt.
  • Je kunt een bedrag in vreemd geld omrekenen naar euro's.

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 3.4
  • Beleggen
  • Eurozone
  • Veemde valuta

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.4: 2, 4, 56, 8, 9 en 10 
Maken Rekenopdrachten: 15 en 16
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 3.4
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 3.4

 

timer
25:00

Slide 15 - Tekstslide