werken met de grammaticakaart les 2

werken met de grammaticakaart les 2


Leerdoelen:
  • je weet in welke naamval de zinsdelen onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, naamwoordelijk deel van het gezegde en tijdsbepaling staan.
  • Je kunt de der- Gruppe en de ein-Gruppe gebruiken
  • Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

werken met de grammaticakaart les 2


Leerdoelen:
  • je weet in welke naamval de zinsdelen onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, naamwoordelijk deel van het gezegde en tijdsbepaling staan.
  • Je kunt de der- Gruppe en de ein-Gruppe gebruiken
  • Je kunt de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung 
We starten met een kleine herhaling van de vorige les.
Kies steeds het juiste antwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Ich esse ein Eis.
ein Eis
A
1
B
3
C
4

Slide 3 - Quizvraag


Der Fußballtrainer trägt die Verantwortung
A
1
B
3
C
4

Slide 4 - Quizvraag

Meine beste Freundin ist jetzt Mutter.
Mutter
A
1
B
3
C
4

Slide 5 - Quizvraag

Kannst du mir mal erklären was passiert ist?
mir
A
1
B
3
C
4

Slide 6 - Quizvraag

Das gefällt ______ nicht

A
ich
B
mir
C
mich

Slide 7 - Quizvraag

Auf wen wartest ______?
A
du
B
dir
C
dich
D
euer

Slide 8 - Quizvraag

tijdsbepalingen
zonder voorzetsel =+4  jeden Tag
voorzetsel naamval 3 = +3  Seit einem Tag
keuzevoorzetsel = +3 Vor einem Tag
voorzetsel naamval 4 = +4  für einen Teg

Slide 9 - Tekstslide

am 24. April
A
tijdsbepaling zonder voorzetsel
B
tijdsbepaling + voorzetsel naamval 3
C
tijdsbepaling + keuzevoorzetsel
D
tijdsbepaling + voorzetsel naamval 4

Slide 10 - Quizvraag

Dordrecht, den 8. Januar 2020
A
tijdsbepaling zonder voorzetsel
B
tijdsbepaling + voorzetsel naamval 3
C
tijdsbepaling + keuzevoorzetsel
D
tijdsbepaling + voorzetsel naamval 4

Slide 11 - Quizvraag

Ich bleibe bis zum 8. August.
A
tijdsbepaling zonder voorzetsel
B
tijdsbepaling + voorzetsel naamval 3
C
tijdsbepaling + keuzevoorzetsel
D
tijdsbepaling + voorzetsel naamval 4

Slide 12 - Quizvraag

Geben Sie mir bitte _____ Ausweis (m)
Uw

Slide 13 - Open vraag

Ich bewundere ____ sehr für seine Kraft. (hem)

Slide 14 - Open vraag

Ich habe _____ Eltern die Geschichte erzählt. (mijn)

Slide 15 - Open vraag

_____ Haus ist sehr hellhörig.
( Ons)

Slide 16 - Open vraag

Nach dem Unfall hat er _____ Feeundin Blumen geschickt. ( zijn)

Slide 17 - Open vraag

Ik heb een vriend in de USA.
( USA mv)

Slide 18 - Open vraag

Dhr. Boone leest in de trein graag de krant. ( Zug (m), Zeitung (v)

Slide 19 - Open vraag