§3.1 & §3.4 Herhaling

§3.1 & §3.4 Herhaling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§3.1 & §3.4 Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

3.1
Industrie en samenleving

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: Industriële revolutie:
Leerdoelen uit het boek:
In deze paragraaf leer je:
  • Hoe en waardoor de productie toenam
  • Wat vanaf 1870 veranderde in de industrie 

Slide 3 - Tekstslide

Welke omschrijving past bij het begrip:
Industrialisatie
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitbreiding van industrie
C
Productie in fabrieken
D
Organisatie van werknemers

Slide 4 - Quizvraag

Oorzaak van industriële revolutie
Gevolg van industriële revolutie
De economische veranderingen gingen steeds sneller.
De stoommachine werd uitgevonden.


Er kwamen veel nieuwe producten zoals lucifers en blikvoedsel.

Slide 5 - Sleepvraag

Welke oorzaak van de
industriële revolutie is
hier afgebeeld?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De aanwezigheid van grondstoffen
C
De aanwezigheid van rijke investeerders

Slide 6 - Quizvraag

Industriële revolutie:
Oorzaken: 
  • Grondstoffen (steenkool) 
  • Rijke ondernemers 
  • Uitvindingen (stoommachine) 

Gevolgen: 
  • 1830: eerste treinen rijden 
  • Nieuwe producten 
  • 1870: nieuwe industrieën, verbeteringen in machines 
  • krimp landbouwsector, groei industriesector en dienstensector (rond 1900 ongeveer 50% van de Britten in de industriesector) 

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit waarom het ontstaan en de grote toename van industrie begin 19e eeuw een revolutie werd genoemd

Slide 8 - Tekstslide

Herhaling: Sociale kwestie:
Leerdoelen uit het boek:
In deze paragraaf leer je:
  • Wat veranderde in de samenleving
  • Wat veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers

Slide 9 - Tekstslide

Steden
De meeste mensen woonden
Reizen gebeurde
Mensen werkten
waren
[..............................]
werden
[..............................]
op het
[..............................]
in een
[..............................]
meestal
[..............................]
meer met de
[..............................]
Veel in de
[..............................]
Veel in de
[..............................]
In 1800
In 1900
Plaats de woorden op de juiste plek in de tabel.

klein
groot
platteland
stad
te voet
trein
Landbouw
Industrie/diensten-sector

Slide 10 - Sleepvraag

Veel mensen gingen in de stad wonen en werken. De woon- en werkomstandigheden waren erg slecht. Geef van allebei een voorbeeld.

Slide 11 - Open vraag

In reactie op de slechte werkomstandigheden gingen arbeiders zich verenigen in (...)
A
Sectoren
B
Stakingen
C
Vakbonden
D
Industrialisatie

Slide 12 - Quizvraag

Sociale kwestie:
Gevolgen industriële revolutie: 
  • Groei steden -> mensen gaan daar wonen en werken 

Slechte woonomstandigheden:
  • Kleine woningen, krap op elkaar
  • Veel vervuiling in grote steden 

Slechte werkomstandigheden:
  • Kinderarbeid en onveilige werkplekken 
  • Onpersoonlijke relaties werg. en werkn. en lage lonen -> slechte omstandigheden -> vakbonden 


Ondertekst: 'Gansch het raderwerk staat stil als uw machtige arm het wil...'

Slide 13 - Tekstslide

3.4
Westerse wereldrijken

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling: Imperialisme (in Azië):
Leerdoelen uit het boek:
In deze paragraaf leer je:
  • Waardoor koloniale wereldrijken ontstonden
  • Hoe het imperialisme plaatsvond in Azië

Slide 15 - Tekstslide

Welke omschrijving past bij het begrip:
Imperialisme
A
Volgens een plan een volk of bevolkingsgroep vermoorden
B
Een staat
C
Een gebied waar een staat van buiten veel invloed heeft
D
Europese expansie in Azië en Afrika tussen 1870 en 1914

Slide 16 - Quizvraag

Het imperialisme had
verschillende oorzaken.
Welke past het beste bij
de afbeelding?
A
Het westers superioriteitsgevoel
B
Het streven naar winst van landbouwproducten en grondstoffen
C
Het willen gebruiken van de kolonie als afzetgebied
D
De industriële revolutie

Slide 17 - Quizvraag

In Azië werden veel gebieden door westerlingen veroverd. Het lukte alleen niet om (...) helemaal te veroveren.
A
India
B
Indonesië
C
China
D
Pakistan

Slide 18 - Quizvraag

Imperialisme:
Imperialisme = de Europese expansie in Azië en Afrika tussen 1870 en 1914 

Oorzaken: 
  • Westers superioriteitsgevoel
    ('westerlingen zijn beter') 
  • Streven naar winst (landbouwproducten
    en grondstoffen uit kolonies) 
  • Industriële revolutie (verbeteringen in
    transport en betere wapens) 

Slide 19 - Tekstslide

Imperialisme:
Imperialisme = de Europese expansie in Azië en Afrika tussen 1870 en 1914


Gevolgen:
  • Europeanisering in kolonies
    (verspreiding van Europese cultuur) 
  • Spoorlijnen in kolonies 
  • Christendom werd verspreid 

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling: Imperialisme (in Afrika) en het Nederlandse koloniale rijk: 
Leerdoelen uit het boek:
In deze paragraaf leer je:
  • Hoe het imperialisme plaatsvond in Afrika
  • Hoe Nederland zijn koloniale rijk uitbreidde

Slide 21 - Tekstslide

Bij de (...) werd Afrika
onder Europese
mogendheden verdeeld
A
Conferentie van Berlijn
B
Conferentie van Jalta
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van München

Slide 22 - Quizvraag

Stelling: 'De Aceh Oorlog van 1874 tot 1914 is een voorbeeld van imperialisme door Nederland'

Leg uit waarom dit klopt

Slide 23 - Open vraag

Hoeveel rode kerstballen waren er verstopt in deze les?
A
24
B
4
C
7
D
10

Slide 24 - Quizvraag