LEERDOEL:
Ik weet hoeveel minuten er in één uur zitten.
Ik weet hoeveel maanden, weken en dagen er in één jaar zitten.
Ik weet hoeveel dagen er in één jaar, in één week en in één maand zitten.
Ik weet hoeveel kwartalen er in één jaar zitten.
Ik weet hoeveel maanden en weken er in een kwartaal zitten.
Ik weet hoeveel jaren er in één millennium en één eeuw zitten.