Herhalingsles WO2+ Communisme

Herhalingsles WOII+Sovjet-Unie
Programma:
- Huiswerk
- Herhaling WOII
- Herhaling Sovjet-Unie
- Invulopdrachten
- Afsluiting
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles WOII+Sovjet-Unie
Programma:
- Huiswerk
- Herhaling WOII
- Herhaling Sovjet-Unie
- Invulopdrachten
- Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide


Duitsland valt Polen aan
1 september 1939




"Vanaf 5:45 uur wordt teruggeschoten!"

Hitler geeft aan dat hij wel móet reageren op een Poolse aanval op een 
Duits radiostation. De Duitsers hebben deze aanval in scène gezet.

Slide 2 - Tekstslide


De eerste maanden
eind 1939 - begin 1940




  • De eerste fase van de oorlog speelt zich vooral af in Oost-Europa.
  • Volgens de afspraken in het Molotov-Ribbentrop-verdrag valt half september de Sovjet-Unie vanaf het oosten Polen ook binnen.  

Slide 3 - Tekstslide


Blitzkrieg in West-Europa
april-juli 1940




  • De oorlog lijkt ver weg...
  • Dat verandert in het voorjaar van 1940 als de Duitsers met een enorme snelheid en grote overmacht, Europa letterlijk 'oprollen'.
  • Deze manier van oorlogsvoering wordt ook wel Blitzkrieg genoemd.

Slide 4 - Tekstslide


Nederland capituleert
15 mei 1940




  • Hoewel er op sommige plekken door het Nederlandse leger meer tegenstand wordt geboden dan de Duitsers hadden verwacht, kan de Nederlandse regering, na het bombardement op Rotterdam, niets anders doen zich over te geven (capituleren) aan de Duitsers.

Slide 5 - Tekstslide


Frankrijk capituleert
22 juni 1940





  • Een deel van Frankrijk, Vichy, wordt niet bezet, maar collaboreert met Duitsland.
  • Collaboreren betekent: samenwerken met de vijand

Slide 6 - Tekstslide


Battle of Britain
juli - oktober 1940




  • De Duitse aanval op Groot-Brittannië. Mede dankzij de uitvinding van de radar weet Groot-Brittannië zich te weren tegen Duitsland.

  • Het betekent niet dat de Britten van Duitse bombardementen af zijn...

Slide 7 - Tekstslide


Operatie Barbarossa
juni - december 1941






  • Ondanks het niet-aanvalsverdrag van 1939, valt Duitsland de Sovjet-Unie aan:
  • Hitler heeft de 'Lebensraum' en de grondstoffen nodig voor zijn volk.

Slide 8 - Tekstslide


Japanse aanval op Pearl Harbor
7 december 1941




  • As-mogendheid Japan wil in Azië een machtig land zijn. 
  • Om dit doel te bereiken vallen ze de Amerikaanse marinebasis op Hawaï (Pearl Harbor), volkomen bij verrassing, aan. 
  • Door de verwoeste Amerikaanse vloot, heeft Japan vrij spel in Azië

Slide 9 - Tekstslide


Verenigde Staten in oorlog
8 december 1941





  • Eén dag na de aanval verklaren de Verenigde Staten de oorlog aan Japan.


Slide 10 - Tekstslide


Slag bij Stalingrad
augustus 1942 - februari 1943




  • Door de ijzige kou en slechte bevoorrading wordt het Duitse leger verslagen. 
  • Hitler moet opgeven: Stalingrad blijkt niet te veroveren.
  • Het wordt een keerpunt in de oorlog: de Sovjet-Unie begint met het terugdringen van het Duitse leger.

Slide 11 - Tekstslide


D-Day
6 juni 1944




  • Met de landing in Normandië kwam er eindelijk een front in het Westen, iets waar Stalin lang om had verzocht.
  • De D in D-Day staat voor Decision (beslissing)

Slide 12 - Tekstslide


Hitler wordt verslagen
april 1945



  • In april valt het Rode Leger van Stalin Berlijn aan. 
  • Het is de genadeklap voor Hitler: hij pleegt zelfmoord.

Slide 13 - Tekstslide


De Bevrijding
5 mei 1945






Slide 14 - Tekstslide


Capitulatie van Japan
15 augustus 1945





  • Na de verwoesting door de twee Amerikaanse atoombommen, kan Japan niets anders doen dan zich over te geven aan de Geallieerden.

Slide 15 - Tekstslide



De Sovjet Unie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Karl Marx
  • Geboren in Trier, op 5 mei 1818.
  • Filosoof en econoom.
  • Grondlegger van het socialisme.
  • In Engeland zag hij hoe slecht de arbeiders het hadden.

Slide 18 - Tekstslide


Communisme

  1. Gelijkheid: er zijn geen klassen meer.
  2. Geen bezit: de staat verdeelt het bezit.
  3. Iedereen verdient hetzelfde: winst maken kan niet.
  4. In 4 stappen naar een klassenloze samenleving.

Slide 19 - Tekstslide


Stap 1
Arbeiders (proletariaat) worden steeds meer uitgebuit door de rijke fabriekseigenaren.
De arbeiders worden armer en de fabriekseigenaren rijker.

Slide 20 - Tekstslide


Stap 2
Arbeiders grijpen de macht middels een revolutie.
Dit is de 'Dictatuur van het proletariaat'.

Slide 21 - Tekstslide


Stap 3
Gelijkheid: Al het bezit wordt eerlijk over de gemeenschap verdeeld. Er zijn geen klassen
meer. Niemand kan meer winst maken.

Slide 22 - Tekstslide


Stap 4
Van een kapitalistische samenleving naar 
een socialistische samenleving naar 
een communistische samenleving (de Communistische Heilstaat).

Slide 23 - Tekstslide


Voorwaarden
Het land moest volledig geindustrialiseerd zijn.
Klassenstrijd: de arbeiders moesten in opstand komen tegen / boos zijn op de rijke fabriekseigenaren.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide