in : In het weekend kijkt Felix veel televisie
na: Na de les, om 12.00 uur, ga ik boodschappen doen.
om: De les begint om 9 uur.
over: Over 2 weken begint de lente.
rond: Rond 18.00 uur gaan we eten.
sinds: Sinds 3 jaar woont Luis in Nederland.
tijdens: Tijdens de les mag je niet naar buiten.