H2 - 5.3

H2 - 5.3




Sterkten en zwakten
van Nigeria
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H2 - 5.3




Sterkten en zwakten
van Nigeria

Slide 1 - Tekstslide

Je weet...
  • wat de sterkten en zwakten van Nigeria zijn voor de ontwikkeling van het land.

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerken van Ontwikkeling
Om een land in te delen bij arm of rijk.


  1. Welvaart (BNP)
  2. Welzijn (kwaliteit van leven: vier basisbehoeften > gezond voedsel, dak boven hoofd, onderwijs, gezondheidszorg)

Slide 3 - Tekstslide

Bron 1: grotere afzetmarkt
BNP per inwoner is gestegen > mensen hebben meer geld te besteden > dus afzetmarkt vergroot voor bedrijven > bedrijven groeien > meer werk.

Toch veel mensen nog arm > grote regionale ongelijkheid: noord meer armoede dan zuid.

Slide 4 - Tekstslide

Bron 2: gratis basisonderwijs

  • Nigeria heeft gratis basisonderwijs
  •  Maar te weinig geld voor docenten, lokalen, leermiddelen.

Slide 5 - Tekstslide

Bron 3: politieke stabiliteit

  • Nigeria heeft een onstabiele politiek.

Slide 6 - Tekstslide

Bron 5: BNP per inwoner Nigeria: sterk gegroeid

Slide 7 - Tekstslide

Bron 5: inkomensverdeling Nigeria


  • grote verschillen tussen arm en rijk. 

Slide 8 - Tekstslide

Bron 6: NEPA
  • National Electric Power  Authority (of: Never Expect Power Always).

  • Soms wel elektriciteit, soms niet (doordat er te weinig is voor het hele land).

  • Oplossing: veel (rijkere) Nigerianen hebben een generator: apparaat dat zorgt voor elektriciteit als je er benzine in stopt.

Slide 9 - Tekstslide

Bron 7: grote beroepsbevolking
  • Nigeria heeft grote beroepsbevolking
  • toch veel werkloosheid.
  • Zie diagram voor verdeling bevolking over de sectoren.
  • Informele sector (=sector die niet mee wordt geteld in het BNP) > erg groot in Nigeria.

Slide 10 - Tekstslide

Bron 8: culturele invloed Nigeria op andere landen.



Bijvoorbeeld:
Nollywood, Afrobeat, Lagos fashion week.

Slide 11 - Tekstslide

Bron 9: natuurlijke hulpbronnen en infrastructuur

  • Aardolie niet enige natuurlijke hulpbron: ook aardgas, steenkool, ijzererts.
  • Ook landbouw is natuurlijke hulpbron: meeste grond is vruchtbaar.... maar.... vervoeren van producten duurt vaak te lang: dus versproducten rotten.

Slide 12 - Tekstslide

Groeiers en Achterblijvers

Vroeger: sterke tweedeling
  • Noord = ontwikkeld.
  • Zuid = onderontwikkeld (derde wereld landen)

Noord-zuidverdeling

Slide 13 - Tekstslide

Groeiers en Achterblijvers
Tegenwoordig lastiger in te delen.
  • Opkomende landen (groeilanden): niet arm, niet rijk --> BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, Zuid-Afrika).

Slide 14 - Tekstslide

Groeiers en Achterblijvers
  • MINT-landen: nieuwe groeilanden: Mexico, Indonesië, Nigeria, Turkije).

  • N-11 (Next-Eleven): landen die in de toekomst waarschijnlijk de grootste economieën hebben.


Achterblijvers: kunnen niet voldoen aan de basisbehoeften: onder armoedegrens.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag...
Paragraaf 5.3 --> opdracht  1a d e g, 2

Slide 16 - Tekstslide