In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Voortplantingsboekje
Slide 1 - Tekstslide
Welke levensfasen ken je?
Slide 2 - Woordweb
Baby
(0 - 1 jaar)
Peuter
(1 - 4 jaar)
Kleuter
(4 - 6 jaar)
Kind
(6 - 12 jaar)
Puber
(12 - 15 jaar)
Jongvolwassene
(15 - 25 jaar)
Volwassene
(18 - 65 jaar)
Bejaarde
(65 - ... jaar)
Slide 3 - Sleepvraag
Hoe heet de periode van een kind tot jongvolwassene?
Slide 4 - Open vraag
Wat is nummer 2 op de tekening?
A
Urineleider
B
Penis
C
Zaadleider
D
Voorhuid
Slide 5 - Quizvraag
Wat is nummer 7 op de tekening?
A
Blaas
B
Eikel
C
Prostaat
D
Bijbal
Slide 6 - Quizvraag
Hier worden de zaadcellen geproduceerd ...
Slide 7 - Open vraag
Deze klier zorgt ervoor dat er geen sperma in de blaas kan stromen ...
Slide 8 - Open vraag
1
5
8
clitoris
eierstokken
baarmoeder
Slide 9 - Sleepvraag
Menstruatiemiddelen
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Sleepvraag
Geef een ander woord voor moederkoek
Slide 12 - Open vraag
Van welk woord is deze beschrijving de definitie: '... is een verzamelnaam voor allerlei middelen en technieken om ervoor te zorgen dat een vrouw niet zwanger wordt.'
Slide 13 - Open vraag
voorbehoedsmiddelen
Slide 14 - Woordweb
Een jongen die verliefd is op een andere jongen:
Een jongen die verliefd is op een meisje:
Een meisje dat verliefd is op een ander meisje:
Een meisje dat verliefd is op een meisje of een jongen:
homoseksueel
heteroseksueel
biseksueel
lesbisch
Slide 15 - Sleepvraag
Nadelen van sociale media?
Slide 16 - Open vraag
Bewegingstussendoortje
Slide 17 - Tekstslide
Ik ben bang dat ik ontplof
Slide 18 - Tekstslide
Hij kon haar niet meer ziendoor de rook.
Als een drankje je niet beter maakt, heb je er niets aan.
Een sissend geluid zoals je krijgt wanneer je een hete koekenpan onder de kraan houdt.
oorzaak
oorzaak
oorzaak
gevolg
gevolg
gevolg
Slide 19 - Sleepvraag
Onderwerp: 'Mijn mama werkt in een fabriek waar ze kleren verkopen.'
A
Mijn mama
B
werkt
C
een fabriek
D
ze
Slide 20 - Quizvraag
Hoe vind ik de persoonsvorm in een zin?
Slide 21 - Open vraag
Persoonsvorm: 'Melissa ging aan de keukentafel zitten.'
A
Melissa
B
ging
C
de keukentafel
D
zitten
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent: 'oude koeien uit de sloot halen.'
A
Koeien die in de sloot gevallen zijn redden
B
Oude mensen helpen
C
Op een boerderij werken
D
Oude verhalen vertellen
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent: 'Hij eet met lange tanden.'
A
Hij vindt het eten niet lekker
B
Hij moet een beugel dragen
C
Hij voelt zich als een konijn
D
Hij houdt van salades
Slide 24 - Quizvraag
Wat betekent: 'Zij lijken op elkaar als twee druppels water.'
A
Zij zijn helemaal nat geregend
B
Zij lijken heel veel op elkaar
C
Zij hebben altijd dezelfde mening
D
Zij zijn tweeling
Slide 25 - Quizvraag
Wiskunde
Slide 26 - Tekstslide
Hoe noemen we dit soort tabel?
Slide 27 - Open vraag
Hoe noemen we deze grafiek?
A
kruistabel
B
cirkeldiagram
C
staafdiagram
D
lijngrafiek
Slide 28 - Quizvraag
Welke figuur zie je hier?
Slide 29 - Open vraag
Welke figuur zie je hier?
Slide 30 - Open vraag
63 : 0.1 = ...
A
6.3
B
630
C
63
D
6300
Slide 31 - Quizvraag
2.4 : 0.4 = ...
A
0.06
B
60
C
6
D
0.6
Slide 32 - Quizvraag
Hoe bereken je de omtrek van een ruit?
Slide 33 - Open vraag
Hoe bereken je de oppervlakte van een ruit?
A
b x h
B
4 x z
C
(b x h) : 2
D
(4 x z) : 2
Slide 34 - Quizvraag
Welke bewerking klopt?
A
Bruto = netto + tarra
B
Bruto = netto - tarra
Slide 35 - Quizvraag
Wat is het nettogewicht als: brutogewicht = 800g tarragewicht = 75g