2425 Hoe kom je tot goede argumenten? VPB0923b

Nederlands 
VPB0923b
18 september 2024

Wat zijn goede argumenten?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
VPB0923b
18 september 2024

Wat zijn goede argumenten?

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Theorie ter voorbereiding op IE Spreken 3F 
  • Wat zijn goede en zwakke argumenten?

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Je kent het verschil tussen sterke en zwakke argumenten en je bent in staat om sterke argumenten te gebruiken om je standpunt te onderbouwen. 
  • Je weet wat drogredenen zijn. 

Slide 3 - Tekstslide

De opbouw van de presentatie
In de inleiding:
1. introduceer je jezelf kort;
2. geef je aan waar je presentatie over gaat;
3. vertel je welke stelling je hebt gekozen.

Slide 4 - Tekstslide

De opbouw van de presentatie
In de kern:
4. leg je uit waarom je deze stelling gekozen hebt;
5. geef je jouw standpunt ten opzichte van de stelling;
6. geef je minimaal twee argumenten voor je standpunt. Onderbouw de argumenten;
7. noem je minimaal twee argumenten die tegenstanders van jouw standpunt gebruiken;
8. onderbouw je waarom je het niet eens bent met deze argumenten;
9. geef je een advies, verwachting of voorspelling voor de toekomst die te maken heeft met je
stelling.

Slide 5 - Tekstslide

De opbouw van de presentatie
In het slot:
10. vat je je presentatie nog eens kort samen.

Slide 6 - Tekstslide

Objectief en subjectief
Objectief
Subjectief
= gebaseerd op feiten
= gebaseerd op een mening
objectieve argumentatie
subjectieve argumentatie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

De kracht van argumenten

Met argumenten kan een schrijver zijn eigen standpunt verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen.


Slide 10 - Tekstslide

Twee soorten argumenten
Je kunt twee soorten argumenten onderscheiden:
- objectieve argumenten, deze zijn controleerbaar waar of niet waar.
Ze zijn bijvoorbeeld gebaseerd op feiten, onderzoek of wetenschap.

- subjectieve argumenten, deze zijn in meer of mindere mate aannemelijk. Ze kunnen sterk of zwak zijn, dat ligt aan de opbouw van de argumentatie (de redenering).  Deze argumenten zijn bijvoorbeeld gebaseerd op vermoedens, levensbeschouwelijke overtuiging of persoonlijke waardeoordelen. 


Slide 11 - Tekstslide

Sterke argumenten
  • Een sterk argument is juist en vaak onderbouwd met feiten of onderzoeken;
  • Een sterk argument is geldig en gaat over het onderwerp van de discussie en wijkt daar niet van af. 

Slide 12 - Tekstslide

Zwakke argumenten
  • Zijn vaak subjectief en niet verder onderbouwd; 
  • Zijn onjuiste argumenten. De informatie klopt niet;
  • Zijn argumenten gebaseerd op drogredenaties en dus niet geldig. 

Slide 13 - Tekstslide

Drogredenen
  • Gaan niet over de inhoud van de discussie of het debat; 
  • Je kan op die manier mensen misleiden in de discussie;
  • Het zorgt voor een zwakke argumentatie. 

Slide 14 - Tekstslide

Drogredenen
Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen
Veelvoorkomende drogredenen:


Generalisatie. 
Een algemene regel vaststellen op basis van te weinig gegevens.
Roken is niet slecht voor je, mijn buurvrouw is er oud mee geworden.

Slide 15 - Tekstslide

Drogredenen
Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen
Veelvoorkomende drogredenen:

Onjuist beroep op autoriteit
Beweren dat iets waar is omdat een autoriteit die onbetrouwbaar is, dat zegt.
Ik vind dat we geen Olympische Spelen in Nederland moeten houden. Dat zegt de voorzitter van onze voetbalclub ook. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Waarom is het een debattruc die Wilders toepast?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Geef nu zelf een voorbeeld van een drogredenatie.

Slide 20 - Open vraag

0

Slide 21 - Video

Waarom is het voorbeeld uit het filmpje een drogreden?

Slide 22 - Open vraag

Handige link 
https://www.examenoverzicht.nl/nederlands/drogredenen?srsltid=AfmBOoo4OQKhmCpb9F4dq7Qx8S_bAbcKdf3rcafDB1IAmA0ucCA0Lgir

Slide 23 - Tekstslide

Je presentatie
  • Zorg ervoor dat je standpunt onderbouwt is met tenminste twee argumenten.
  • Onderbouw deze argumenten met feiten of onderzoeken. 
  • Zorg dat je argumenten ingaan op de inhoud van je standpunt. 

Slide 24 - Tekstslide

De volgorde van het vormen van je standpunten
1. Bedenk een stelling.

2. Lees artikelen en/of onderzoeken die feiten bevatten.

3. Vorm je standpunt.

Slide 25 - Tekstslide

Terugblik
  • Je kan nu een onderscheid maken tussen een sterk en een zwak argument en je kan sterke argumenten gebruiken in je presentatie.
  • Je weet nu wat drogredenen zijn

Slide 26 - Tekstslide