In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
EF- training: plannen/organiseren
wat is dit eigenlijk?
Slide 1 - Tekstslide
Plannen en Organiseren
na deze les weet je:
- wat plannen en organiseren is
- waarom het zo belangrijk is
Slide 2 - Tekstslide
Plannen en Organiseren
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je nog van het verhaaltje 'geen pen, geen leven´?
Slide 4 - Woordweb
organisatie niet op orde, kan je niet goed meedoen, begrijp je de stof niet, haal je onvoldoendes, word je dommer, stroom je naar lager niveau, krijg je geen goede baan, verdien je weinig, geen leven
Slide 5 - Tekstslide
Organisatie
We gaan testen hoe goed je bent in je organisatie.
* Noteer voor jezelf of je veel A, B, C of D hebt
Slide 6 - Tekstslide
Mijn rugzak en spullen zijn netjes op orde
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 7 - Quizvraag
Ik lever werk (huiswerk) op tijd in
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 8 - Quizvraag
Mijn geschreven werk ziet er netjes uit
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 9 - Quizvraag
Ik weet waar ik al mijn benodigde spullen kan vinden thuis en op school.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 10 - Quizvraag
Ik heb altijd een goed overzicht en richt me op de grote lijn in plaats van op de details.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 11 - Quizvraag
score
hoge score: bijna alleen 'C en D' of 'vaak en altijd'(je bent hier goed in)
lage score: bijna alleen 'A en B' of 'nooit en soms' (je kan hier beter in worden.)
Slide 12 - Tekstslide
vul in of je een hoge of lage score hebt
A
hoge score
B
lage score
C
weet ik niet meer
D
er tussen in
Slide 13 - Quizvraag
# Plannen Ik denk dat ik daar goed in ben
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 14 - Quizvraag
Bij een grote opdracht, weet ik wanneer ik wat ga doen. Ik kan het opdelen in kleine stukken
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 15 - Quizvraag
Het lukt mij goed om prioriteiten te stellen. (ik weet wat ik eerst moet doen)
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 16 - Quizvraag
Ik blijf rustig en voel me kalm als ik een grote opdracht als huiswerk krijg.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 17 - Quizvraag
Ik denk vooruit bij huiswerkopdrachten.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 18 - Quizvraag
E. Ik heb altijd een goed overzicht van wat ik tijdens mijn week wil doen.
A
nooit
B
soms
C
vaak
D
altijd
Slide 19 - Quizvraag
score:
hoge score: bijna alleen 'C en D' of 'vaak en altijd'(je bent hier goed in)
lage score: bijna alleen 'A en B' of 'nooit en soms' (je kan hier beter in worden.)
Slide 20 - Tekstslide
vul in of je een hoge of lage score hebt
A
hoge score
B
lage score
C
weet ik niet meer
D
er tussen in
Slide 21 - Quizvraag
Hoe kan je een weekplanning maken?
A
door aan je moeder te vragen wat je moet doen
B
door aan je leerkracht te vragen wat je moet doen
C
door een planning in een agenda te maken
D
door op een blaadje te schrijven wat je moet doen
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
We gaan deze week inplannen
Met een weekschema en met kleurtjes.
je hebt nodig paars, roze, groen, oranje en blauw
- Met PAARS je lestijden. Van hoe laat tot hoe laat zit je op school? kleur de kantlijn paars.
[als je al klaar bent en jouw buurman/vrouw niet, help elkaar]
Slide 24 - Tekstslide
Plannen en organiseren
- Met ROZEalle afspraken buiten school. Denk aan bij iemand spelen, training, bij opa en oma op bezoek, dokterbezoek, een verjaardag. kleur de kantlijn roze.
Slide 25 - Tekstslide
Plannen en organiseren
- Met GROENwanneer je het huiswerk moet inleveren. Kleur je huiswerk groen.
Slide 26 - Tekstslide
Plannen en organiseren
- Met ORANJEwanneer je een toets hebt. Kleur dit huiswerk oranje.
Slide 27 - Tekstslide
Plannen en organiseren
- Nu zie je in je weekplanner alle ruimtes waar je huiswerk zou kunnen maken. Schrijf hier je "to-do-list", waaronder huiswerk.
Slide 28 - Tekstslide
Plannen en organiseren
- Heb je het huiswerk en to-do-dingen gedaan? YAY YOU!!
Kleur dit nu BLAUW. Blauw is je beloning!!
Slide 29 - Tekstslide
We gaan testen wat je nog weet
Slide 30 - Tekstslide
Organisatie is dat je alleen een opgeruimde kamer hebt.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Op welk moment van de dag kan je het beste je tas inpakken?
A
's ochtends
B
's avonds
C
's middags
D
Midden in de nacht, als je wakker schrikt
Slide 32 - Quizvraag
Je werkplek moet
A
opgeruimd zijn
B
stil zijn
C
een laptop bevatten
D
prettig zijn
Slide 33 - Quizvraag
Huiswerk maak je
A
gelijk als je thuis bent
B
midden in de nacht als je wakker schrikt
C
met een muziekje op
D
de dag voordat het af moet zijn
Slide 34 - Quizvraag
Een weekplanner helpt je
A
na te denken
B
zodat je niet in de stress schiet
C
een overzicht van je week te geven
D
afspraken onthouden
Slide 35 - Quizvraag
Als je de deur uitloopt,
A
hoef je even niet na te denken
B
maak je deel uit van het verkeer
C
ben je het verkeer
D
kan je eindelijk op je telefoon.
Slide 36 - Quizvraag
Plannen is belangrijk
A
zodat je een mooi overzicht hebt.
B
om geen stress te hebben
C
omdat je zo weet wat je moet doen
D
zodat je ook nog vrije tijd hebt
Slide 37 - Quizvraag
Wat vond je van deze les? Schrijf 1 woord op.
Slide 38 - Woordweb
Heb je hier iets aan gehad? Ga je dit thuis toepassen?