w24-NE-L1-M-Spelling HERHALING

Spelling
HERHALING
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling
HERHALING

Slide 1 - Tekstslide

DOELEN

- Verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden kennen

- De persoonsvorm van zwakke werkwoorden/ sterke werkwoorden in de verleden tijd goed schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden zijn
zwakke werkwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Bedenk zoveel mogelijk sterke werkwoorden

Slide 4 - Woordweb

't ex-kofschip ...... wat weet je ervan? 
In de volgende dia foto inleveren 

Slide 5 - Tekstslide

't ex-kofschip ...... wat weet je ervan

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Instructie: sterke werkwoorden in de verleden tijd

Slide 8 - Tekstslide

Welke werkwoorden veranderen van klank?
A
rode werkwoorden
B
zwakke werkwoorden
C
sterke werkwoorden
D
alle werkwoorden

Slide 9 - Quizvraag

'T ex-kofschip gebruik je voor de verleden tijd van:
A
sterke en zwakke werkwoorden
B
sterke werkwoorden
C
zwakke werkwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Wat hebben prijzen, spugen en krijsen met elkaar gemeen?
A
Het zijn allemaal sterke werkwoorden
B
het zijn allemaal zwakke werkwoorden
C
Het zijn zowel sterke als zwakke werkwoorden

Slide 11 - Quizvraag


Maak af:
Je ziet hier ...
A
sterke werkwoorden
B
zwakke werkwoorden
C
werkwoordvervoeging tegenwoordige tijd
D
werkwoorden die van klank veranderen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
A
sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, zwakke niet.
B
zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klinker, sterke niet.

Slide 13 - Quizvraag

NOG NIET KLAAR .... 

Slide 14 - Tekstslide