2kgt Uitleg boekopdracht en taalweetjes H4

Goedemorgen allemaal
Planning:
Uitleg opdracht leesboek
Taalweetjes
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen allemaal
Planning:
Uitleg opdracht leesboek
Taalweetjes

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht leesboek

Iedereen kiest één opdracht. 
De opdrachten staan in Classroom.

Óf je maakt een mindmap,
óf je maakt een beeldverhaal.

Slide 2 - Tekstslide

Homoniemen
Sommige woorden hebben meerdere betekenissen.
Bank:
1. Je kunt erop zitten;
2. Een gebouw om geldzaken te regelen.

Dit soort woorden noem je homoniemen (homo = hetzelfde).

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een betekenis van het woord: 'bot'?
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Wat is een betekenis van het woord: 'licht'?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Wat is een betekenis van het woord: 'net'?
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

Wat is een betekenis van het woord: 'vroeg'?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Wat is een betekenis van het woord: 'vlot'?
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Haar haar
Met 'haar' verwijs je naar een vrouw, maar het groeit ook op je hoofd.
Meer lichaamsdelen zijn homoniem.
Voor de punt van je schoen gebruik je bijvoorbeeld hetzelfde woord als voor een deel van je gezicht.
Welk deel?

Slide 9 - Tekstslide

Ga je hele lichaam langs, op zoek naar nog meer homoniemen.
Schrijf de lichaamsdelen in je schrift.
Wie vindt de meeste?

Slide 10 - Tekstslide

Pas op: homoniemen!
Wat kan er bijvoorbeeld gebeuren als je een ton wint? 
Waarom kun je beter niet de verkeerde trekker gebruiken bij het ramen wassen? 
Wat is er aan de hand als je kat letterlijk kopjes geeft? 
Zou het gek zijn als een dief je overvalt op het zebrapad en zegt: ‘Gelijk oversteken!’? 
Waarom is het zo vervelend als je neus verstopt is? 
En op welke twee manieren kun je iets liggend printen?

Slide 11 - Tekstslide

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'krijg je onder andere van de bank - zojuist' (3 letters)

Slide 12 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'kun je op je huid hebben - het resultaat van bijvoorbeeld een wedstrijd' (6 letters)

Slide 13 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'mensen die niet kunnen horen - uitmaken van vuur' (5 letters)

Slide 14 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'nevel - als iemand iets niet raakt, dan ... hij het' (4 letters)

Slide 15 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'een kasteel - het einde' (4 letters)

Slide 16 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'manier van kijken - bus waarin bijvoorbeeld groente zit' (4 letters)

Slide 17 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'lijkt op een kikker - smalle weg' (3 letters)

Slide 18 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'landbouwer of veehouder - geluid dat je maakt als er lucht uit je maag ontsnapt' (4 letters)

Slide 19 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'dier dat balkt - standaard voor een kunstschilder' (4 letters)

Slide 20 - Open vraag

Welk homoniem wordt er bedoeld?
'jong schaap - gezegd van iets wat niet meer kan bewegen' (3 letters)

Slide 21 - Open vraag

Vooruitblik
Donderdag gaan we nog extra oefenen met Kijken en luisteren.
Vrijdag hebben jullie een kijk- en luistertoets. 

Vergeet geen oordopjes/earpods/koptelefoon mee te nemen.

De rest van die les kunnen jullie aan de opdracht van het leesboek werken. 

Slide 22 - Tekstslide