Jodenhaat in Duitsland

Jodenhaat in Duitsland
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Jodenhaat in Duitsland

Slide 1 - Tekstslide

wat?
- de oorsprong van jodenhaat
- jodenhaat in duitsland
- de nazi's en jodenhaat

Slide 2 - Tekstslide

de oorsprong
In de Middeleeuwen kregen Joden de schuld  van de kruisiging van Jezus . 
Dit leidde tot het stereotype van de ‘goddeloze’ Jood.
(pas in 1960 onjuist verklaard)

Slide 3 - Tekstslide

De pest
Tijdens de pestepidemie (1347-1351) kregen Joden de schuld van het vergiftigen van waterbronnen, wat leidde tot massale pogroms

Slide 4 - Tekstslide

economische functies
Joden geen land bezitten of lid worden van gilden  -> bepaalde beroepen handel en bankwezen 
Kerk verbood christenen om rente te vragen over leningen -> Joden wel  Dit werd later gebruikt om hen af te schilderen als ‘geldwolven’ 

Slide 5 - Tekstslide

19e eeuw
Vanaf de 19e eeuw groeide het idee dat landen ‘één volk’ moesten zijn (nationalisme).
Joden werden als ‘niet echt’ Duits, Frans of Pools gezien, wat leidde tot g en discriminatie.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Pogroms
In 1881 werd tsaar Alexander II vermoord, en Joden kregen de schuld. Dit leidde tot een golf van pogroms.

De Russische geheime dienst verspreidde in 1903 De Protocollen van de Wijzen van Zion, een vervalst document dat beweerde dat Joden een complot smeedden om de wereld te overheersen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Duitsland na Wo1
dolkstootlegende

economische crisis

angst voor communisme 

Slide 11 - Tekstslide

Dolkstootlegende
Conservatieve en nationalistische politici beweerden dat linkse revolutionairen, waaronder veel Joden, de Duitse oorlogsinspanningen hadden ondermijnd.
Ze wezen naar de Novemberrevolutie van 1918, waarin de Duitse keizer werd afgezet.

Slide 12 - Tekstslide

de jood en communisme
Karl marx was een jood
lenin was een half jood
trotsky was een jood
stalin had 2 joodse vrouwen
dus, communisme = joods
communisme was gevaar, dus jodendom ook

Slide 13 - Tekstslide

de jood en kapitalisme
Families zoals de Rothschilds werden symbool van ‘Joodse economische macht’.
Naiz's beweerden dat Joden het wereldkapitalisme controleerden en profiteerden van oorlogen.

Slide 14 - Tekstslide

De nazi's
1920 Adolf Hitler maakte antisemitisme een kernonderdeel van de partij.
25-puntenprogramma
Propaganda en geweld 
De oprichting van de Sturmabteilung 
Kranten als Völkischer Beobachter en Der Stürmer verspreidden 

Slide 15 - Tekstslide

Nazi's na mislukte staatsgreep
In gevangenis schreef Hitler Mein Kampf, waarin hij Joden beschreef als de ‘grootste vijand van Duitsland’. 
Weinig steun (1924-1928): Door economische groei en stabiliteit.

Slide 16 - Tekstslide

De economische crisis van 1929
De NSDAP gaf Joden de schuld van de crisis en de ‘verzwakking’ van Duitsland.
Verkiezingsposters en toespraken versterkten antisemitische denkbeelden.

Slide 17 - Tekstslide

Adolf Hitler
Wenen was een broeinest van antisemitisme. Dit werd vooral verspreid door:
Karl Lueger, de burgemeester van Wenen,  Georg von Schönerer, een extreemrechtse nationalist die pleitte voor een ‘raszuiver’ Duitsland en Joden als vijanden zag.
Antisemitische kranten 

Slide 18 - Tekstslide

Wat waren enkele religieuze en economische oorzaken van antisemitisme in Europa in de middeleeuwen?

Slide 19 - Open vraag

Hoe werd het antisemitisme in de 19e eeuw beïnvloed door het opkomende nationalisme?

Slide 20 - Open vraag

Waarom werden Joden in veel Europese landen beperkt in hun beroepen en woongebieden?

Slide 21 - Open vraag

Waarom zagen sommige Duitsers Joden als de schuldigen van de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog?

Slide 22 - Open vraag

Waarom werden Joden door nazi-propaganda zowel met kapitalisme als met communisme geassocieerd?

Slide 23 - Open vraag

Hoe gebruikten de nazi’s de economische crisis om antisemitisme verder te verspreiden?

Slide 24 - Open vraag

Wat waren de kenmerken van een jood in een Nazi poster?

Slide 25 - Open vraag