Planten

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Ik kan bij planten de verschillende organen herkennen. 
  • Ik kan de functie van de organen van planten herkennen.  

Slide 2 - Tekstslide

Organen van planten

Slide 3 - Tekstslide

Definitie orgaan
Een deel van een organisme 
dat een bepaalde taak uitvoert

Slide 4 - Tekstslide

Organen planten
Planten hebben ook organen.

De organen van planten zijn: 
  • Bloem
  • Blad
  • Stengel
  • Wortel

Slide 5 - Tekstslide

Cellen en weefsels
Planten orgaan : een onderdeel van de plant met een taak.
  • bv een blad ->met ontelbaar veel cellen

Een groep cellen met dezelfde vorm en taak noem je een weefsels

Slide 6 - Tekstslide

De functies van de organen van een plant

1. Wortels: 
Met de wortels zuigt een plant water 
(met mineralen) op uit de bodem. 
Wortels zorgen er ook voor dat de plant 
stevig in de bodem staat.

Slide 7 - Tekstslide

De functies van de organen van een plant

2. Stengel: 
De stengel houdt de plant overeind.
In de stengel lopen dunne ‘buisjes’ waardoor
water en stoffen naar de 
bladeren en bloemen gaan en andersom.

Slide 8 - Tekstslide

De functies van de organen van een plant

3. Blad: Voedsel maken voor de plant.
De planten  maken in het bladmoes door
middels van fotosynthese voedsel.

Slide 9 - Tekstslide

De functies van de organen van een plant

4. Bloemen: 
De bloemen zijn voor de voortplanting.
In een bloem ontstaan zaden,
waaruit nieuwe planten groeien.

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende planten-organen en hun functie...

Slide 11 - Tekstslide

Welke organen hebben planten?

Slide 12 - Open vraag

Planten maken hun eigen voedingsstoffen. In welk orgaan doen ze dit vooral ?
A
in de bloemen
B
in de bladeren
C
in de stengels
D
in de wortels

Slide 13 - Quizvraag

Planten hebben ook organen. In welk antwoord staan juiste planten-organen?
A
Wortels, stengels, celkern, vacuole.
B
Stengels, bladeren, wortels, bloemen.
C
Celmembraan, celwand, bladgroenkorrels.
D
Spierstelsel, zenuw- stelsel, bloemen.

Slide 14 - Quizvraag

Bloemen zijn organen van planten die nodig zijn voor...
A
De ademhaling van planten
B
De voortplanting van planten
C
De groei van planten
D
Het mooi zijn!

Slide 15 - Quizvraag

In welk orgaan van de plant wordt glucose gemaakt?
A
wortel
B
stengel
C
blad
D
bloem

Slide 16 - Quizvraag

Organen van een plant
bloem
blad
wortel
stengel

Slide 17 - Sleepvraag

Planten kan je ordenen, in groepen verdelen.
Dit doe je door de kenmerken te vergelijken.

Wat is een kenmerk?
A
het grootste orgaan van een plant
B
een eigenschap waaraan je een plant kunt herkennen
C
de manier waarop je een plant moet zaaien
D
de naam van een plant

Slide 18 - Quizvraag

Hebben planten organen?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

In welke organen van de plant kan fotosynthese plaatsvinden?

Slide 20 - Open vraag

Welk orgaan van de plant vervoert stoffen door de plant?
A
Wortel
B
Stengel
C
Blad
D
Bloem

Slide 21 - Quizvraag

Planten hebben ook organen. 
Sleep de organen naar de juiste functie.
Transport van stoffen.
Voedsel maken (fotosynthese).
Water en voedingsstoffen uit de grond opnemen.
Stengels
Wortels
Bladeren

Slide 22 - Sleepvraag


Welk orgaan van planten neemt koolstofdioxide op uit de lucht?
A
Stengel
B
Wortel
C
Bloem
D
Bladeren

Slide 23 - Quizvraag


Zijn de wortels van planten organen?
A
nee, planten hebben geen organen
B
nee, maar de bloem is wel een orgaan van een plant
C
ja, de wortels zijn inderdaad organen
D
nee, ze slaan alleen reservestoffen op

Slide 24 - Quizvraag

1, 2 en 3
zijn de organen van een plant
1
2
3
A
ja
B
nee
C
ja, maar elke plant heeft ook altijd een bloem als orgaan
D
ja, maar elke plant heeft ook altijd zaden als orgaan

Slide 25 - Quizvraag

Even oefenen! Welke functie hoort bij welk orgaan? 
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 26 - Sleepvraag

In de afbeelding zie je de plant vingerhoedskruid.
Hebben organen 1 en 2 dezelfde functie?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Extra uitdaging

Slide 28 - Tekstslide

Eetbare delen van planten
Mensen en dieren eten veel delen van planten. Zo kunnen wij, afhankelijk van welke plant, de vruchten, zaden, wortels, stengels of bladeren eten.


Slide 29 - Tekstslide

Uitleg
Dit plaatje staat duideljker in je boek. Bekijk deze goed. Je moet voorbeelden kunnen noemen van welke onderdelen we van de plant eten.

Slide 30 - Tekstslide

Welke delen van de plant zijn eetbaar?
A
Alleen de bladeren van een plant zijn eetbaar
B
Alle delen van de plant zij eetbaar
C
Dat is afhankelijk van de soort plant
D
Alleen de vruchten van de plant zijn eetbaar

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn groenten?
A
eetbare delen van een plant
B
eetbare delen van een knolgewas
C
eetbare delen van een blad
D
eetbare delen van een stengel

Slide 32 - Quizvraag

Wat eet je van een plant?

Combineer de organen van de plant met het goede plaatje.
blad
bloem
stengel
vrucht
wortel
zaad
blad
bloem
stengel
vrucht
wortel
zaad

Slide 33 - Sleepvraag

Hoe ging de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 35 - Open vraag

Waar wil je nog extra aandacht aan besteden?

Slide 36 - Open vraag