2H3 - Les 7 - STG

2H3 - 3 de noviembre, 2021 - STG
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2H3 - 3 de noviembre, 2021 - STG

Slide 1 - Tekstslide

Programa

  • So voca + grammatica
  • Persoonlijk voornaamwoorden 
  • Het werkwoord SER
  • Deberes

Slide 2 - Tekstslide

So voca + grammatica
  • Voca 1.1 1.2 1.3 NL-SP + ww 1 tm 15 SP-NL
  • Lidwoorden (enk/mv)
  • Meervoudsregel
  • Getallen
  • Persoonlijk vnw
  • werkwoord SER







Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord

Wat zijn persoonlijk voornaamwoorden?
Nederlandse persoonlijk voornaamwoorden?
Spaanse persoonlijk voornaamwoorden?

Slide 4 - Tekstslide

 Persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans
Ik
yo
Jij
Hij / zij / u
él / ella / usted
Wij
nosotros (-as)
Jullie
vosotros (-as)
Zij mv / u mv 
ellos / ellas / ustedes

Slide 5 - Tekstslide

Ezelsbruggetje 
naam + naam = zij (mv)                             Voorbeeld --> Juan y Pedro
naam + ik = wij                                               Voorbeeld --> Juan y yo
naam + jij = jullie                                           Voorbeeld --> Juan y tú
jij + ik = wij                                                        Voorbeeld --> Tú y yo

 --> let goed op of je mnl of vrl gebruikt

Slide 6 - Tekstslide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. 
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
la profe de español

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

El verbo ser


- Wat iets of iemand is

Denk aan:

* Nationaliteiten


* Vaste eigenschappen

1. Yo  María.

2. ¿Tú  de Paraguay?

3. Él  boliviano.

4. Ella  chilena.

5. Nosotras  amigas.

6. Vosotras   perezosas.

7. Vosotros  alumnos ambiciosos.

8. Ellos  muy simpáticos.

9. Ellas  muy antipáticas.

 10. MAAK: EB pag 24 ej 23abcd


Slide 9 - Tekstslide

ANTWOORDEN
  1. soy
  2. eres
  3. es
  4. es
  5. somos
  6. sois
  7. sois
  8. son
  9. son

1. Yo  María.

2. ¿Tú  de Paraguay?

3. Él  boliviano.

4. Ella  chilena.

5. Nosotras  amigas.

6. Vosotras   perezosas.

7. Vosotros  alumnos ambiciosos.

8. Ellos  muy simpáticos.

9. Ellas  muy antipáticas.

 10. MAAK: EB pag 24 ej 23abcd


Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 23
a. Nosotros SOMOS - vosotros SOIS - tú ERES - yo SOY

b. 1. Juan ES un chico guapo.
2. Ellos SON alemanes.
3. Nosotros SOMOS de Holanda.
4. Ella ES la amiga de Pedro.
5. ¡Tú ERES fantásico!
6. ¿Vosotros SOIS de Grecia?
7. Yo SOY el presentador de esta noche.
8. ¿Usted ES el padre de Laura?

c. 1. Wij zijn Nederlanders - (nosotros) SOMOS HOLANDESES
2. Ik ben Henk. - (yo) SOY HENK
3. Zij zijn Frans. - (ellos) SON FRANCESES
4. Maria is Spaans. - MARÍA ES ESPAÑOLA


Slide 11 - Tekstslide

Deberes

Leren voor de toets!!!

Slide 12 - Tekstslide