H3, grammatica ow, B1C

Welkom!
Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast je leesboek, dan kunnen we snel beginnen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?


11.50 - 12.00 Lezen in je leesboek

12.00 - 12.15 Uitleg onderwerp

12.15 - 12.30 Zelfstandig aan het werk

12.30 -12.40 Raadgedicht (als we genoeg tijd hebben!)

12.40 - 12.45 Lesafsluiting










Slide 2 - Tekstslide

Lezen in je leesboek



Je gaat 10 minuten, in stilte, lezen in je leesboek!


Waarom? Over 6 weken maak je een boekverslag over je boek! Een mindmap.

19 december af! Jullie krijgen nog de opdracht.



timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?

De persoonsvorm, hoe vind je die in een zin?

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.


  • Kim geeft aan iedere klant een tasje met cadeaus.
  • Manier 1. De vraagproef -->
  • Geeft Kim aan iedere klant een tasje met cadeaus?
  • Manier 2. De tijdproef.  -->
  • Kim gaf aan iedere klant een tasje met cadeaus.


  • geeft is dus de pv.





Slide 4 - Tekstslide

Wat is de beste manier?

De beste manier om de pv te vinden is de tijdproef.


Waarom?

Wie gaat naar dat festival in Amsterdam?

Vraagzin: Wie staat vooraan dus dan is dat de persoonsvorm.

FOUT! Wie ging naar dat festival in Amsterdam?

OF

Als ik naar huis fiets, luister ik altijd naar muziek.

Vraagzin: Luister ik altijd naar muziek als ik naar huis fiets?

FOUT! Als ik naar huis fietste, luisterde ik altijd naar muziek. Dus twee persoonsvormen.


Slide 5 - Tekstslide

Het onderwerp

Het onderwerp vind je door:

1. De persoonsvorm te vinden

2. Vraag: wie/wat + persoonsvorm?

3. Het antwoord op die vraag is je antwoord.


Voorbeeld: Isa loopt naar het wokrestaurant

Wat is de pv?

Wat is dan het onderwerp?

Slide 6 - Tekstslide

Samen opdracht 1 maken

Persoonsvorm --> de tijdsproef

Onderwerp --> wie/wat + persoonsvorm?





Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk

Wat? Opdracht 2, 3 en 4.

Hoe? In stilte, je mag fluisteren met je buurman of buurvrouw

Vraag? Steek je hand omhoog, dan kom ik bij je

Klaar? Maak opdracht 5, heb je dat ook klaar? Ga dan verder lezen in je leesboek.


Uitkomst: Je kan het onderwerp vinden in een zin.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Les afsluiting
  • Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden?
  • De tijdsproef
  • Welke vraag stel je bij het vinden van het onderwerp?
  • Wie of wat + persoonsvorm?
  • Wat betekent 'komt ze de neus uit'?
  • Dat ze er geen zin in  hebben


Slide 10 - Tekstslide