§ 2.7 Nederland & Duitsland: Inrichting van steden

§ 2.7 Inrichting van steden
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§ 2.7 Inrichting van steden

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Uitleg paragraaf 2.7
Quiz
Opdrachtje
Praktische opdracht

Slide 2 - Tekstslide

In Amsterdam ligt op het haventerrein waar vroeger schepen geladen en gelost werden, nu een nieuwbouwwijk. In Leipzig kun je uit eten in een omgebouwde fabriek. In deze paragraaf leer je over de groei van Amsterdam en Leipzig.

Slide 3 - Tekstslide

Lezen paragraaf 2.7
Voorzieningen

Slide 4 - Tekstslide

In Amsterdam wonen veel mensen dicht bij elkaar en daardoor zijn er veel voorzieningen. Die kunnen alleen bestaan als er voldoende mensen gebruik van maken. Dat is de drempelwaarde. Voorzieningen die je dagelijks nodig hebt, zoals de bakker, wil je graag dichtbij hebben. Voor voorzieningen waar je af en toe heen gaat, zoals een poppodium, wil je verder reizen. 

Slide 5 - Tekstslide

Voorzieningen
Wat zijn voorzieningen?

Slide 6 - Tekstslide

Voorzieningen

Slide 7 - Tekstslide

Voorzieningen (1) 
Baliefunctie | dagelijkse voorzieningen | gespecialiseerde voorzieningen
Functies

Slide 8 - Tekstslide

voorzieningen 
Hoogwaardige voorzieningen of
dagelijkse voorzieningen?
supermarkt
universiteit
ziekenhuizen
bioscoop
bakkerij
Ikea
zwembad
Hoe.......voorzieningen, hoe.......de leefbaarheid.

Slide 9 - Tekstslide

 drempelwaarde
 drempelwaarde

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Een bakker heeft een lage drempelwaarde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Drempelwaarde is...
A
De hoogte van een drempel
B
Minimaal aantal klanten dat nodig is om een zaak draaiend te houden
C
De afstand die klanten afleggen
D
Afname van het aantal jonge mensen in de bevolking

Slide 13 - Quizvraag

Wat bedoelen we met drempelwaarde?
A
Veel vaste klanten
B
Veel klanten uit een stad
C
Veel verschillende klanten
D
Veel klanten uit een dorp

Slide 14 - Quizvraag

Voorzieningen zijn..
A
Diensten waar mensen gebruik van maken
B
De grenzen van steden, zoals een stadspoort
C
Een uitkijktoren op de grens van steden
D
Mensen die de stad besturen, zoals burgemeesters

Slide 15 - Quizvraag

Er zijn veel voorzieningen
A
Stedelijk gebied
B
Landelijk gebied

Slide 16 - Quizvraag

De afstand die je wilt afleggen voor een voorziening noem je de reikwijdte. Het gebied waar de klanten vandaan komen die gebruik maken van een voorziening is het verzorgingsgebied. Je begrijpt dat het verzorgingsgebied van de bakker kleiner is dan dat van het poppodium

Slide 17 - Tekstslide

reikwijdte
Voorzieningen verdwijnen ook uit een dorp door te toegenomen reikwijdte
Reikwijdte = de maximale afstand die mensen willen afleggen om van een voorziening gebruik te maken
reden: autobezit, stad

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Reikwijdte, verzorgingsgebied, drempelwaarde

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 
Noteer in 3 kolommen de begrippen: 
  • reikwijdte
  • drempelwaarde
  • verzorgingsgebied

Beantwoord de vragen (zie rechtsboven)
Noteer per voorziening of de reikwijdte groot/klein is, de drempelwaarde hoog/laag is en het verzorgingsgebied groot/klein is. 

Slide 21 - Tekstslide

Reikwijdte
Drempelwaarde
Verzorgingsgebied
1
klein
hoog
klein
2
3
4
5
6
7
8

Slide 22 - Tekstslide

Reikwijdte
Drempelwaarde
Verzorgingsgebied
1
klein
laag
klein
2
klein
laag
klein
3
groot
hoog
groot
4
klein
laag
klein
5
groot
hoog
klein/groot
6
groot
hoog
groot
7
klein
laag
klein
8
groot
hoog
groot

Slide 23 - Tekstslide

Ruimtelijke ordening/bestemmingsplan

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Opdrachtje
Welke kleuren vind je in jouw buurt?
Wat betekenen die kleuren?

Slide 26 - Tekstslide

Lezen paragraaf 2.7
Inrichting van gebieden

Slide 27 - Tekstslide

Inrichting van gebieden
De overheid bepaalt in Nederland hoe gebieden worden ingericht. Dat noemen we ruimtelijke ordening. Door de populariteit van de stad Amsterdam zijn er steeds meer woningen nodig. Zo werd bepaald dat op het Java-eiland, waar vroeger zeeschepen aankwamen, woningen gebouwd zouden worden. Dit idee is later uitgewerkt in een bestemmingsplan. Als zo’n plan opgesteld is, mogen mensen reageren en ideeën aandragen (inspraak). Ten slotte is het plan definitief en wordt het uitgevoerd.

Slide 28 - Tekstslide

Ruimtelijke ordening
In een klein land als Nederland kan je niet zomaar ergens bouwen.

Voor elk gebied zijn plannen gemaakt. Dat heet ruimtelijke ordening.

Slide 29 - Tekstslide

Ruimtelijke ordening
Het plannen en inrichten van wat we precies gaan doen met een gebied. 


Slide 30 - Tekstslide

Bestemmingsplan
Als zo’n plan opgesteld is, mogen mensen reageren en ideeën aandragen (inspraak). Ten slotte is het plan definitief en wordt het uitgevoerd.


Slide 31 - Tekstslide

Waarom is Ruimtelijk ordening zo belangrijk in NL?
A
Nederland heeft niet zoveel geld dus moet goed opletten
B
In Nederland is al alles volgebouwd
C
Nederland is klein en heeft weinig ruimte

Slide 32 - Quizvraag

Met welk onderdeel ligt er al vast waar wat op welke grond plaats mag vinden?
A
Ruimtegebruik
B
Ruimtelijke ordening
C
Bestemmingsplan
D
Inspraak

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een bestemmingsplan?
A
plan voor de ruimtelijke ordening
B
plan voor demonstraties
C
toekomstvisie van de provincie
D
recycle plan binnen de gemeente

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Bijv. Java- eiland in Amsterdam
Op het Java-eiland zijn ruime appartementen gebouwd voor gezinnen. Door dit soort woonwijken dicht bij het centrum van de stad te bouwen wil de overheid de mobiliteit van de mensen beperken. De bewoners hoeven minder ver te reizen naar hun werk in de stad. Vaak kunnen ze er zelfs op de fiets heen. Daardoor neemt het forensisme af en is er minder congestie op de weg. Bovendien heeft het als voordeel dat de bewoners in het verzorgingsgebied van belangrijke voorzieningen wonen. Daardoor wordt de drempelwaarde gemakkelijker gehaald

Slide 37 - Tekstslide

Lezen paragraaf 2.7
Amsterdam

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Kaart

Java eiland

Slide 40 - Tekstslide

Java-eiland is een buurt in Amsterdam. De bevolkingsdichtheid is hier
A
Hoog
B
Laag

Slide 41 - Quizvraag

 Mobiliteit is de verplaatsing van mensen en goederen
Infrastructuur zorgt voor toename van mobiliteit
Mobiliteit
Beweeglijk = mobiliteit 

Slide 42 - Tekstslide

Forensisme → Congestie → afname bereikbaarheid

Slide 43 - Tekstslide

Goeie infrastructuur

Mobiliteit= Verplaatsen van mensen en goederen
Forensisme= Op en neer reizen tussen wonen en werken
Congestie= File/ opstopping van de infrastructuur

Afname bereikbaarheid

Slide 44 - Tekstslide

Leipzig

Slide 45 - Tekstslide

Na de hereniging in 1990 trokken veel mensen uit Oost-Duitsland en ook uit Leipzig weg. Het gevolg was krimp, waardoor voorzieningen verdwenen omdat de drempelwaarde niet meer werd bereikt. De leefbaarheid ging daardoor achteruit. In Leipzig is er, net als in andere steden in Duitsland, hard gewerkt om de stad weer aantrekkelijk te maken. Zo wilde men mensen naar de stad lokken om de leefbaarheid op peil te houden. Hoe deed men dit?


Slide 46 - Tekstslide

Ze wilden mensen naar de stad lokken om de leefbaarheid op peil te houden. Hoe deed men dit, denk je?

Slide 47 - Open vraag

Oplossingen:
Dat heeft resultaat gehad. Vooral jonge mensen willen graag in Leipzig wonen, het inwonertal groeit, en er is nieuwe werkgelegenheid en een modern aanbod aan voorzieningen

Slide 48 - Tekstslide

Hoe wordt de leefbaarheid van een plaats beter
A
Meer afvalbakken plaatsen.
B
Meer parken in de stad
C
Leuke activiteiten organiseren.
D
A, B en C zijn allemaal juist.

Slide 49 - Quizvraag

Wat is een maatregel om de leefbaarheid in een krimpgebied te verbeteren?
A
Sloop en nieuwbouw
B
Concentratie van voorzieningen
C
Meer voorzieningen
D
Renovatie

Slide 50 - Quizvraag

Leefbaarheid is...
A
geschiktheid van je huis om er goed te leven
B
geschiktheid van een wijk om er goed te leven
C
geschiktheid van de stad om er goed te leven
D
geschiktheid van de regio om er goed te leven

Slide 51 - Quizvraag

Praktische opdracht 

Slide 52 - Tekstslide

Maak § 2.7 van je digitale boek
Maak daarna de examentraining van Nederland en Duitsland

Slide 53 - Tekstslide