blokkadeweek Verlichting, Romantiek en Realisme

pitch - of VLOG-boekpresentatie Nederlands









2020-2021
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

pitch - of VLOG-boekpresentatie Nederlands









2020-2021

Slide 1 - Tekstslide

presentatie over
twee boeken van een auteur van de Reviuslijst
Presentatie duurt vijf minuten
Doel:
je klasgenoten kennis laten maken met deze auteur zodat de keuze voor een onderwerpsschrijver in V6 makkelijker is.

Slide 2 - Tekstslide

U-Talent
21 mei: Straatpoëzie: gedichten ontdekken in het wild
27 mei: Wie zijn onze Duitse buren? Ontdek de verschillen
14 juni: Tekenen met licht: fotografie als kunst

Slide 3 - Tekstslide

De Verlichting, de Romantiek 
en het Realisme

Slide 4 - Tekstslide

Welke vijf belangrijke begrippen van de Verlichting ken jij?

Slide 5 - Open vraag

De middeleeuwen waren theocentrisch. Wat was de Verlichting?

Slide 6 - Open vraag

In de achttiende eeuw werd er veel gediscussieerd over
A
het optimisme
B
de ratio
C
de verbanning van Baruch Spinoza
D
het geluk

Slide 7 - Quizvraag

Wie schreef kindergedichtjes?
A
Baruch Spinoza
B
Justus van Effen
C
Hiëronymus van Alphen
D
Sara Burgerhart

Slide 8 - Quizvraag

De taal van deze gedichtjes was best ingewikkeld voor kleine kinderen
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

'Proeve van kleine gedichten voor kinderen' was enorm populair. Hoe wordt dit succes verklaard?
A
Het was het eerste kinderboek in de historie van Nederland
B
Het was door een kind geschreven, dat echter anoniem wilde blijven
C
Het werd geschreven vanuit het perspectief van een kind
D
Het werd geschreven in moeilijke taal, zodat kinderen taal leerden

Slide 10 - Quizvraag

Welke verlichte ideeën kwam je zoal tegen in 'Proeve van kleine gedichten voor kinderen'?
A
er bestaat geen sinterklaas
B
als kind moet je al het leger in
C
je moet bang zijn voor dode mensen
D
de duivel bestaat niet

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de moraal van dit gedichtje?

Slide 13 - Open vraag

Drie belangrijke begrippen van de Verlichting
A
optimisme, gevoel, ratio
B
optimisme, pruikentijd, didactisch-moralistisch
C
ratio,God, didactisch-moralistisch
D
Pruikentijd, optimisme, boekdrukkunst

Slide 14 - Quizvraag

Verlichtingsliteratuur
1. didactisch-moralistisch tijdschrift
2. kinderliteratuur
3. imaginaire reisverhalen
4. briefroman
5. Frans-classicistisch toneel

Slide 15 - Tekstslide

Justus van Effen had een duidelijk opvatting over hoe je een beter mens kon worden.
A
je moet altijd gehoorzaam wezen
B
je moet goed je best doen op school
C
je moet vroeg opstaan + je tijd goed gebruiken
D
je moet kritisch naar jezelf kijken

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de rede om imaginaire reisverhalen te schrijven?

Slide 17 - Open vraag

Jules Verne schreef avontuurlijke reisbeschrijvingen met nieuwe technieken naar vele delen van de aarde en onbekende gebieden. Hij is een typisch voorbeeld voor:
A
de Verlichting
B
de Romantiek
C
hij is een uitzondering
D
hij was Amerikaan en doet niet ter zake

Slide 18 - Quizvraag

Vijf elementen die je vaak terug vindt in de literatuur uit de Romantiek?

Slide 19 - Open vraag

Sehnsucht is
A
het verlangen naar het verleden
B
het verlangen naar de onbereikbare geliefde
C
het verlangen naar het onbereikbare
D
het verlangen naar exotische oorden

Slide 20 - Quizvraag

De grondwet komt voort uit
A
de Verlichting
B
de Romantiek
C
de Napoleontische tijd
D
de schrik na de afscheiding met België

Slide 21 - Quizvraag

Sprookjes horen bij de Romantiek omdat men toen
A
geïnteresseerd was in oude volksverhalen
B
geïnteresseerd was in het verleden
C
wilde vluchten naar het platteland
D
wilde vluchten uit het hier en nu

Slide 22 - Quizvraag

Een ander woord voor vluchten is
A
sciencefiction
B
industrialisering
C
escapisme
D
detectives

Slide 23 - Quizvraag

Door de industrialisatie ontstaat er een vlucht ...
A
uit het land
B
uit de stad
C
uit de realiteit
D
uit de techniek

Slide 24 - Quizvraag

1848 is een belangrijk voor de Nederlandse staat. Waarom?
A
Eindelijk onderwijs voor iedereen
B
Eindelijk werd kinderarbeid verboden
C
De macht kwam meer bij het kabinet en het parlement te liggen
D
We hadden eindelijk ook een stoomtrein

Slide 25 - Quizvraag

Welke twee Duitse begrippen behoren bij de romantiek en wat betekenen ze?

Slide 26 - Open vraag

Welke literaire uitingen horen bij de romantiek
A
sprookjes, historische romans, moraliserende gedichten
B
sprookjes, briefromans, kindergedichtjes
C
sprookjes. historische romans, griezelroman
D
sprookjes, science-fiction, imaginaire reisverhalen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is literair gezien de grootste verandering t.o.v. de literatuur in de 19e eeuw (verlichting vs romantiek)
A
het moraliseren komt op
B
de creativiteit wordt gewaardeerd
C
de natuur speelt eindelijk een rol
D
de wetenschap wordt verbonden met de letterkunde

Slide 28 - Quizvraag

Waar maakte Eduard Douwes Dekker zich druk over? Noem minstens twee zaken

Slide 29 - Open vraag

Stelling: Realisme is een reactie op de romantiek
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Piet Paaltjens past in de romantiek omdat hij
A
een pseudoniem had
B
een onvervuld verlangen heeft
C
zoekt naar geluk
D
de rede verwaarloost

Slide 31 - Quizvraag

Waarom noemde Gerrit van de Linde zich 'schoolmeester'?
A
omdat hij een student was
B
omdat hij de toon van al die betweters zat was
C
omdat hij een kostschool bestierde
D
omdat zijn gedichten duidelijk didactisch zijn

Slide 32 - Quizvraag

Droogstoppel kun je zien als een man van de verlichting. Hoe dan?

Slide 33 - Open vraag

De maatschappij in de 19e eeuw verandert snel. Waardoor?
A
industrialisatie
B
vrijheid van onderwijs
C
vrijheid van meningsuiting
D
A,B, C en ook nog vrijheid van godsdienst

Slide 34 - Quizvraag

Waarom moet Barbertje hangen?
A
Hij is schuldig aan moord
B
Hij is schuldig aan het inzouten van het lijk
C
Hij is schuldig aan verwaandheid
D
Hij is schuldig aan alle drie

Slide 35 - Quizvraag

Ik ben makelaar in koffie op de Lauriergracht No 37
Wie is die ik?
A
Max Havelaar
B
Stern
C
Sjaalmans
D
Droogstoppel

Slide 36 - Quizvraag

Wat vertelt Droogstoppel over zichzelf?
A
Hij is zakenman, houdt van boeken en is gelovig
B
Hij is zakenman, houdt niet van boeken, twijfelt aan God
C
Hij is makelaar in koffie, houdt van lezen en is diepgelovig
D
Hij is een zakenman, houdt niet van lezen en is gelovig

Slide 37 - Quizvraag

Waarom krijgt Droogstoppel uiteindelijk toch interesse in het pak van Sjaalmans. p. 44
A
Er staan toch wel mooie gedichten in
B
De vreemde talen in het pak zijn interessant
C
Sjaalman had ook in de koffie gewerkt
D
Er werd ook over de koning gesproken

Slide 38 - Quizvraag

Droogstoppel vindt dat zijn boek de wereld in moet. Waarom?
A
Om de toestand in Indië aan de kaak te stellen
B
Om iedereen te laten zien wat een lapzwans Havelaar was
C
Omdat de artikelen over de koffie interessant voor de handel zijn
D
Omdat hij vindt dat de waarheid via een verhaal verteld moet worden

Slide 39 - Quizvraag

Welk dier werd gevorderd bij Saïdjah en Adinda?
A
een koe
B
een paard
C
een buffel
D
een tijger

Slide 40 - Quizvraag

Saïdjah vroeg Adinda de maanden te tellen, hoe deed zij dit?
A
Door op op een boom kerven te plaatsen
B
Door stokjes in de grond te steken
C
Door kleine stukje stof te verzamelen
D
Door op het rijstblok kerven te plaatsen

Slide 41 - Quizvraag

De Max Havelaar is een ...
A
raamvertelling
B
briefroman
C
non-fictieverhaal
D
lang gedicht

Slide 42 - Quizvraag

Wat maakt de Max Havelaar tot een werk uit de Romantiek?

Slide 43 - Open vraag

Dominee Wawelaar is een ...
A
pseudoniem
B
speaking name
C
alter ego van Havelaar
D
typetje

Slide 44 - Quizvraag

VRAGEN?

Slide 45 - Tekstslide