Uitleg 12.1 deel 1 met herhalingsvragen a.d.h.v. de uitleg
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
12.1 Eigenschappen doorgeven
Herhaling 11.4
Uitleg 12.1 deel 1 met herhalingsvragen a.d.h.v. de uitleg
Slide 1 - Tekstslide
- Het uiterlijk van een organisme noemen we het:
- Alle erfelijke eigenschappen van een organisme noemen we het:
- Dit deel van een chromosoom codeert voor 1 eigenschap:
- De variant van een gen noemen we een:
- Bij meiose ontstaan:
- Bij mitose ontstaan:
Genotype
Fenotype
Gen
Allel
Geslachtscellen
Lichaamscellen
Slide 2 - Sleepvraag
Homozygoot vs Heterozygoot
Voorbeeld bij het gen haarvorm
Homozygoot
2 dezelfde allelen
krul - krul
Heterozygoot
2 verschillende allelen
krul - steil
Slide 3 - Tekstslide
Dominant vs Recessief
Dominant:
Overheersende allel
Recessief:
Onderdrukte allel
Bijvoorbeeld:
Bij de oogkleur is het allel bruin dominant over blauw
Heb je 1 allel voor bruine ogen en 1 allel voor blauwe ogen dan overheerst het allel voor bruine ogen het allel voor blauwe ogen
Je fenotype is dan bruin
Slide 4 - Tekstslide
Hoe noemen we de genotypen?
Homozygoot dominant
2 gelijke dominante allelen voor 1 gen/eigenschap
Homozygoot recessief
2 gelijke recessieve allelen voor 1 gen/eigenschap
Heterozygoot
2 verschillende allelen voor 1 gen/eigenschap
Slide 5 - Tekstslide
Terugblik
Een man heeft bruin haar en een vrouw blond haar. De man is ....................... wat betekent dat hij twee verschillende ....................... voor het gen voor haarkleur heeft. Hieruit kan je afleiden dat bruin haar ....................... is. De vrouw moet dan wel ....................... zijn. Het gen voor blond haar is dan ....................... De vrouw besluit haar haar rood te verven. Hiermee verandert ze wel haar ......................... maar niet haar .......................
allelen
dominant
fenotype
genotype
heterozygoot
homozygoot
recessief
Slide 6 - Sleepvraag
Genotype noteren
We gebruiken letters:
Dominant allel - HOOFDLETTER
Recessief allel - kleine letter
Voorbeeld:
Homozygoot dominant - AA
Heterozygoot - Aa
Homozygoot recessief - aa
Slide 7 - Tekstslide
Welke genotype hoort bij welk begrip?
AA
Aa
aa
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Slide 8 - Sleepvraag
Vul het schema verder in, kies de woorden uit het blok hiernaast.
Er blijven woorden over
vast
los
homozygoot dominant
homozygoot ressecief
Aa
AA
heterozygoot
aa
Slide 9 - Sleepvraag
Kruisingen
Bij een kruising krijgen twee ouders samen nakomelingen.
Een kruising is een overzicht van:
Fenotypen en genotypen van ouders
De allelen in de geslachtscellen
De mogelijke genotypen en fenotypen van de nakomelingen
Slide 10 - Tekstslide
In een geslachtscel zit altijd:
De helft van het aantal chromosomen uit een lichaamscel
1 allel van ieder gen
1 van de 2 geslachtschromosomen
Slide 11 - Tekstslide
Kruisingen
In een kruisingsschema worden de generaties aangegeven door:
P(arents): Ouders (... x ...)
F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)
F2: De tweede generatie nakomelingen (kleinkinderen)
Slide 12 - Tekstslide
Stappenplan
Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
Schrijf de allelen in de geslachtscellen op
Maak het kruisingsschema
Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
1:1
bruin - wit
Slide 13 - Tekstslide
(3:1)
(1:2:1)
Slide 14 - Tekstslide
kruisingsschema
P
Allel in de geslachtscellen
Allel in de geslachtscellen
Slide 15 - Tekstslide
P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:
A
A
a
a
Slide 16 - Sleepvraag
Klopt het kruisingsschema? bruin = dominant blauw = recessief Rex (vader) = heterozygoot Floor (moeder) = blauwe ogen
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van
Slide 17 - Quizvraag
Oefenvraag
1 bruin heterozygote hengst krijgt nakomelingen met 1 blonde merrie.
Hoe zien de nakomelingen eruit? Geef ook de verhoudingen in het genotype en fenotype.
Slide 18 - Tekstslide
CO-dominant en intermediair
Co-dominant
- Allelen zijn even sterk en komen beide tot uiting.
- voorbeeld: bloedgroepen
Intermediair
- Allelen zijn even sterk en leveren een mengvorm op.
- voorbeeld: kleuren bij bloemen
- Noteer je als-->
Slide 19 - Tekstslide
Intermediair
Allelen zijn beide even sterk.
Zorgt voor mengvorm in fenotype.
voorbeeld notatie:
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de genotype van de kuikens?
Slide 22 - Tekstslide
Co-dominant
Thema 8 geleerd dat er 4 verschillende bloedgroepen zijn
A/B/AB/O
Bloedgroep
Slide 23 - Tekstslide
Bloedgroepen
Slide 24 - Tekstslide
Voorbeeld co-dominant:
Een heterozygote man met bloedgroep B en een vrouw met bloedgroep AB krijgen een kind. Hoe groot is de kans dat deze bloedgroep A heeft?
Slide 25 - Tekstslide
Voorbeeld intermediair:
Twee planten worden gekruist. De ene heeft rode bloemen en de andere witte. Uit de kruising ontstaan alleen planten met roze bloemen.