BB Herhaling 5.1 - 5.3

5.1 - 5.3 herhaling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.1 - 5.3 herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde bij communicatie?
A
boodschap - zender - ontvanger
B
zender - ontvanger - boodschap
C
zender - boodschap - ontvanger
D
ontvanger - boodschap -zender

Slide 3 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Directe communicatie
D
Eenzijdige communicatie

Slide 4 - Quizvraag

Een voorbeeld van een massamedium is
A
een verjaardagskaart
B
een schilderij bij iemand thuis
C
reclame op een bus
D
een knipoogje naar iemand

Slide 5 - Quizvraag

POPULAIRE KRANT
KWALITEITSKRANT

Slide 6 - Sleepvraag

Een middel om mee te communiceren noem je...
A
Communicatie
B
Medium
C
Massacommunicatie
D
Social Media

Slide 7 - Quizvraag

non-verbale communicatie is
A
Geen communicatie
B
Communicatie zonder woorden.

Slide 8 - Quizvraag

COMMERCIELE OMROEP
PUBLIEKE OMROEP

Slide 9 - Sleepvraag

Wie bepalen of iets nieuws is?
A
Journalisten
B
De lezers
C
Mensen die een krant kopen
D
Politici

Slide 10 - Quizvraag

Waar gebruik jij media het meeste voor?
Nieuws en Informatie
Ontspanning
Contacten
Laten zien wie je bent en wat je doet.

Slide 11 - Poll

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Commerciële zenders krijgen geld van de overheid.
2. Vooral publieke omroepen zenden veel reclame uit.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 12 - Quizvraag

Welke hoort er niet bij?

Slide 13 - Poll

Wat is waar?
1. Soms klopt een nieuwsbericht niet omdat een journalist niet alle feiten kent.
2. Nepnieuws is nieuws waarmee iemand met opzet valse informatie geeft.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 14 - Quizvraag