Clase 2. C1 U1 Vocabulario

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Martes, 10 de septiembre de 2024

¿Qué vamos a hacer hoy?

1. Somtoday.
2. Objetivos para la clase de hoy.
   
3. Empezamos a trabajar. Unidad 1
   
4. Final de la clase: ¿Qué hemos aprendido hoy?
   

Aan het einde van dit hoofdstuk:

Leerdoelen

Ik kan dingen in het klaslokaal benomen.

Ik ken het Spaanse alfabet.

Ik ken de uitspraak regels in het Spaans

Ik kan het werkwoord “ser” en “llamarse”in het enkelvoud vervoegen.

Ik kan tot met 20 in het Spaans tellen.

Ik ken de vormen van het Spaanse lidwoord: el, la, los, las

Ik ken het meervoud van zelfstandige naamwoorden in het Spaans.

Aan het einde van dit hoofdstuk:

Succescriteria's

Ik ken hoe ik mijn naam in het Spaans moet spellen.

Ik kan 10 woorden benoemen van het klaslokaal.

Ik ken de namen van 5 kleuren in het Spaans.

Ik kan vragen hoe iemand heet en vertellen hoe ik zelf heet in het Spaans.

Ik kan vragen waar iemand vandaan komt en vertellen waar ik zelf vandaan kom in het Spaans.

Ik kan vragen hou oud iemand is en vertellen hou oud ik zelf ben.

Ik kan vragen wat het telefoonnummer van iemand is in het Spaans.

Ik ken alle woorden van unidad 1 en de frases claves.

Begroeten en afscheid nemen

Buenos días	Goedendag / Goedemorgen
Buenas tardes	Goedemiddag
Buenas noches	Goedenavond
Hola	Hoi / hallo
Adiós	Doei / dag
Hasta luego	Tot ziens
Hasta mañana	Tot morgen
Buen fin de semana	Fijn weekend

0

¿Cómo se deletrea tu nombre en español?

¡Observa!

ca,co,cu.que, qui______________als /k/  in kat

za,zo,zu,ce, ci__________________ als /th/ in thing

ja, je, ji, jo, ju ge, gi_______________ als /ch/ in lachen

ga, go, gu, gue, gui______________  als /g/ in goal

0

¿Cómo se dice en español?

1. banco                           8. paella

2. león                               9. chocolate

3. fútbol                             10. cocina

4. gato                                11. euro

5. flamenco                      12. Valencia

6. hijo                                   13. Barcelona

7. niño                                   14. hospital

¿Welke woorden kennen jullie al in het Spaans?

Países que hablan español:

Paises que hablan español

Empezamos con la unidad 1

Verplichte opdrachten:

Punto de partida:

TB (in de klas)  opdracht 1 t/m 5

Unidad 1 Vocabulario 

TB (in de klas)  opdr 1+2+3+5

Optionele opdrachten:

(verdieping / verbreding)

WB (Huiswerk) Unidad 1 Vocabulario

 Opracht 1 t/m 4 en 7 t/m 9

Si terminas/Als je klaar bent?

Estudia unidad 1. vocabulario (zie woordenlijst)
Frases claves unidad 1 (Zie woordenlijst)

Deberes (Huiswerk)

1.  Leren woorden unidad 1  (vanaf "hola" t/m "ustedes"

    2.  LessonUp clase 2  doornemen.

    3. Maken:

Verplichten opdrachten

Punto de partida:

tb opdracht 1 t/m 5

Unidad 1 Vocabulario 

tb opdr 1+2+3+5

Optionele opdrachten:

(verdieping / verbreding)

Unidad 1 Vocabulario

WB Opracht 1 t/m 4 en 7 t/m 9

¿Cómo has trabajado hoy en clase?

😒🙁😐🙂😃

1. Wat heb je geleerd in deze les? Had je meer kunnen leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed? Wat kan beter? Hoe ga je dat aanpakken?

0