In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Programma van de les
Lezen uit je boek
Korte herhaling stijlfiguren 1
Uitleg stijlfiguren 2
Aan de slag!
Slide 1 - Tekstslide
Hyperbool
Een hyperbolische uitspraak is een extreme overdrijving. Als je overdrijft, gebruik je dus een hyperbool.
Slide 2 - Tekstslide
Hyperbool: voorbeelden
1. Ik heb geen oog dichtgedaan.
2. Snap je het nu nog niet? Ik heb het je al duizend keer uitgelegd!
3. Ik heb me kapot gelachen.
Slide 3 - Tekstslide
Understatement
Het understatement is het tegenovergestelde van een hyperbool:
je stelt iets met opzet minder groot voor dan het in werkelijkheid is.
Slide 4 - Tekstslide
Understatement: voorbeelden
afgezwakte uitdrukkingen:
Johan Cruijff kon een aardig balletje trappen.
Als je een één voor die toets hebt gekregen, heb je wel een paar foutjes gemaakt.
Dat had je wel wat aardiger mogen zeggen.
Slide 5 - Tekstslide
Understatement
Slide 6 - Tekstslide
Eufemisme
- Een eufemisme is een manier om iets verzacht uit te drukken. - Door een eufemisme te gebruiken kan je iets wat onaardig is
zeggen of schrijven zonder dat het onaardig, gruwelijk of vies
klinkt.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeelden eufemisme
Eufemisme
Doodgaan -> Heengaan;
Wij hebben onze kat laten inslapen.
Hij is helaas niet meer onder ons.
Slide 8 - Tekstslide
Pleonasme en Tautologie
Nieuw Nederlands Woordenschat - hoofdstuk 4
Slide 9 - Tekstslide
Doelen:
Je weet wat een pleonasme is;
Je weet wat een tautologie is;
Je herkent een pleonasme of tautologie in een tekst.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
In het kort:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt.
Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar.
Slide 12 - Tekstslide
Ronde cirkel
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 13 - Quizvraag
Het is gratis en voor niets.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 14 - Quizvraag
Die spullen worden gewoon gratis weggegeven.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 15 - Quizvraag
Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 16 - Quizvraag
Nog even iets extra's:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt.De woorden die gebruikt worden, behoren niet tot dezelfde woordsoort.
Tautologie:je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. Hier worden wel vaak dezelfde woordsoorten gebruikt.
Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker. Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.
Slide 17 - Tekstslide
De mondelinge bespreking
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 18 - Quizvraag
De bal is omlaag gevallen
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 19 - Quizvraag
Wis en waarachtig is een
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 20 - Quizvraag
Het is precies exact hetzelfde.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 21 - Quizvraag
Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 22 - Quizvraag
Het koude ijs zat als een dikke laag op de autoruit.
A
pleonasme
B
tautologie
Slide 23 - Quizvraag
En?
Slide 24 - Tekstslide
Welke van de twee snap je nu het best?
A
pleonasme
B
tautologie
C
allebei even goed
Slide 25 - Quizvraag
Tautologie en pleonasme
Slide 26 - Tekstslide
Woordenschat
Maak alle opdrachten van woordenschat h2 af(vanaf blz. 56) en maak de oefeningen van woordenschat h4 (vanaf blz. 120).