les H6 getallen 6.1 klas 2 BL en KL

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

+ en - met grote getallen

Getallen

Wat je al weet

• plek van een cijfer in een getal bij cijferen
• plus en min sommen
• komma getallen
• tafels

Getalwaarde

Cijferen

Cijferen

Wat je gaat leren:

• de getalwaarde bij decimale getallen
• getallen met woorden
• wat delers zijn
• wat veelvouden zijn
• wat even en oneven is
• wat som, verschil, product, quotiënt, factoren en termen zijn

Getalwaarde

• Hoeveel is de 5 waard?

Splitsen

Getalwaarde

• Hoeveel is de 5 waard?

Getalwaarde

• Hoeveel is de 5 waard?

312.000-241.000=

< 1

> 0

Getalwaarde

• Hoeveel is de 8 waard?

Getalwaarde

vul aan t/m E

Aanvullen t/m Eenheden

Bij elke sprong van 10 verschuift de komma 1 plaats naar links of rechts.

komma verschuift

Bij elke sprong van 100 verschuift de komma 2 plaatsen naar links of rechts.

Grote getallen

•                    1 000  =    duizend  (3 nullen)
•           1 000 000  =  1 miljoen  (6 nullen)
• 1 000 000 000  =   1  miljard  (9 nullen)

Getal met woord

• 425
• 38 duizend
• 419,4 duizend
• 2 miljoen
• 2,8 miljoen

Delers

• Alle getallen waar je door kan delen en je antwoord een heel getal is
• 12 : 3 = 4
• Is 3 een deler van 12?
• Ja want 4 is een heel getal
• 12 : 5 = 
• 12: 5 = 2,4
• Is 5 een deler van 12?
• Nee want 2,4 is een decimaal getal

Veelvouden

• Veelvouden zijn de antwoorden van de tafels
• 1 x 8 = 8       
• dus 8 is een veelvoud van 8
• 6 x 8 = 48    
• dus 48 is een veelvoud van 8
• de eerste 2 antwoorden van de tafel van 8 zijn 8 en 16
• dus 8 en 16 zijn de eerste 2 veelvouden van 8

Even en oneven

• Elk getal dat niet op een heel getal uit komt als je het deelt door 2 is oneven.
  
• 13 : 2 = 6,5 
  
• 6,5 is geen heel getal dus 13 is oneven
  

Even

• Elk getal dat je door 2 kan delen en als antwoord een heel getal heeft is even
  
• 12 : 6 = 2 
  
• 2 is een heel getal
• dus 12 is een even getal
  

oneven

• Elk getal dat niet op een heel getal uit komt als je het deelt door 2 is oneven.
  
• 13 : 2 = 6,5 
  
• 6,5 is geen heel getal dus 13 is oneven
  

Som

• Bij een som ga je optellen
  
• Je telt termen bij elkaar op  
  
• 20 + 7 = 27  
  
• 20 en 7 zijn dus de termen 
  
• Bij som doe je +
  

Som

• som = +
• Wat is de som van 5 en 10?
• 5 + 10 = 
• 15
• Wat zijn de termen van de som?
• 5 en 10

Verschil

• Het verschil van 27 en 20 is 7
  
• 27 - 20 = 7 
  
• Bij verschil doe je -
  

Verschil

• Verschil = -
• Wat is het verschil van 18 en 8?
  
• 18 - 8=
• 10

Product

• 4 x 5 = 20
  
• Het product van 4 en 5 is 20 
  
• de getallen die x elkaar gaan zijn de factoren 
  
• Bij product doe je x
  

Product

• Product = x
• Wat is het product van 3 en 9?
• 3 x 9 =
• 27
• Wat zijn de factoren van 3 x 9 = 27?
• 3 en 9

Quotiënt

• quotiënt = :
• Wat is het quotiënt van 10 en 2?
• 10 :2 = 
• 5

Quotiënt

• Het quotiënt is het antwoord van een deling
  
• 20 : 5 = 4
• dus het quotiënt van 20 en 5 is 4 
• Bij quotiënt deed je :
  

Vooruitblik

VOORUITBLIK