H4 Grammatica zinsdelen en woordsoorten

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen
15 minuten lezen
Grammatica zinsdelen, woordsoorten en formuleren
Tussendoor oefenen
Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de beknopte bijzin in:
Vriendelijk lachend, komt Nathalie binnen.
A
Vriendelijk
B
vriendelijk lachend
C
komt Nathalie
D
komt Nathalie binnen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de beknopte bijzin in: Mopperend begon mijn broertje aan het opruimen van zijn kamer.
A
Mopperend
B
Mopperend begon mijn broertje
C
mopperend begon mijn broertje aan
D
aan het opruimen van zijn kamer

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin van de volgende zin?
Aarzelend stapten de panters hun nieuwe verblijf binnen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin van de volgende zin?
Aangemoedigd door zijn vele fans reed de schaatser een nieuw wereldrecord.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin in de volgende zin?
Enthousiast gemaakt door onze leraar Nederlands besloot ik dat boek te gaan lezen.

Slide 12 - Open vraag

Is er in de volgende zin sprake van een verkeerd aansluitende beknopte bijzin (VABB) of niet?
Na uitgebreid ontbeten te hebben in het hotel, hadden we de rest van de dag geen honger.
ja
nee

Slide 13 - Poll

Is er in de volgende zin sprake van een verkeerd aansluitende beknopte bijzin (VABB) of niet?
Kauwend op een handvol pinda's, brak de kies van mijn moeder.
ja
nee

Slide 14 - Poll

Is er in de volgende zin sprake van een verkeerd aansluitende beknopte bijzin (VABB) of niet?
Taxiënd naar de gate vloog er een zwerm vogels in de motor van het vliegtuig.
ja
nee

Slide 15 - Poll

Is er in de volgende zin sprake van een verkeerd aansluitende beknopte bijzin (VABB) of niet?
Reizend door de jungle werd de avonturier gebeten door een slang.
ja
nee

Slide 16 - Poll

Tussenwerpsel: vier groepen
1. bevestiging en ontkenning: ja, jawel, nee;

2. emotie (verbazing, schrik, pijn): au, ach, hoera, bah, foei, hèhè, oei;

3. sociaal contact: hoi, houdoe, goedenavond, halt, pardon;

4. klanknabootsing: miauw, waf, brr, tok(toktok), plof, tuut(tuut).



Slide 17 - Tekstslide

Let op!
Soms tussenwerpsel, maar soms ook  bijwoord (bw) of zelfstandig naamwoord (zn).

Voorbeelden:

Gelukkig (tw), dit karweitje zit er weer op.
We hebben vandaag gelukkig (bw) kunnen uitrusten.

Top (tw), je hebt de toets foutloos gemaakt!
Je kunt niet zomaar de top (zn) van de berg bereiken.




Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verschil in betekenis van 'morgen'?

a Morgen schijnt er een mooie film in de bioscoop te draaien.
b ‘Morgen’, mompelde de buurman toen ik hem vanmorgen vroeg tegenkwam.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het verschil van 'helaas'?

a Helaas regent het al de hele dag.
b Helaas, we zijn net te laat.

Slide 20 - Open vraag

au
hoi
hoera
brr
waf
goedenavond
pardon
jawel
tuutuut
hèhè
bah
bevestiging/ontkenning
emotie
sociaal contact
klanknabootsing

Slide 21 - Sleepvraag

Formuleren
(in)congruentie (enkelv/meerv ond/pv)
(onjuiste) inversie (volgorde OPA/POA)

herhaling verwijswoorden

Slide 22 - Tekstslide


Regel: pv en ow hebben hetzelfde getal (enk/mv):
een groep leerlingen > enk.
de jeugd > enk.
De Hongerspelen > is
twee kilo > kost
Een van de Groningers die: mv

Incongruentie = ow en pv hebben niet hetzelfde getal.




Normale zin = ow + pv en dan andere zinsdelen.
Als het onderwerp niet op plaats 1 (=aan het begin) in de zin staat .
  • Bijvoorbeeld zinnen waarin een ander zinsdeel dan het onderwerp op de eerste plaats staat, 
  • en (ja/nee-)vragen waarin de persoonsvorm vooropstaat.
    (Soms is het hierdoor lastig het ow vast te stellen van een zin.)



Congruentie (samenhang)
Inversie (omkering)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Het concert was uitverkocht en gingen we dus maar weer naar huis.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

Als iedereen morgen op tijd is, vertrekken we om 7 uur.
A
goed
B
fout

Slide 30 - Quizvraag

De helft van de aanwezigen .........
(verlaten v.t.)
de zaal voortijdig.
A
verliet
B
verlieten

Slide 31 - Quizvraag

Dit soort taalspelletjes
(worden t.t.)
op CambiumNed veel gespeeld.
A
wordt
B
worden

Slide 32 - Quizvraag

Het concert was uitverkocht en gingen we dus maar weer naar huis.
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag

De waarheid van de verklaringen ......(worden t.t.)
door de politie betwijfeld.
A
wordt
B
worden

Slide 34 - Quizvraag

De woordsoort van het
bepaald lidwoord (blw). In dat geval hoort het bij een zelfstandig naamwoord. 
- het kind, het houten paard.

persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw). Als het naar iets verwijst en dus een duidelijke betekenis heeft, benoem je het als persoonlijk voornaamwoord:
– Dit monumentale huis raakt in verval. Daarom wordt het gerestaureerd.

onbepaald voornaamwoord (onbep.vnw). Het woord het is onbepaald voornaamwoord als het niet verwijst en dus geen duidelijke betekenis heeft:
– Vond je het eng in die donkere kelder? Nee, maar het was er wel koud.


Slide 35 - Tekstslide

De woordsoort van je
Het persoonlijk voornaamwoord je kun je vervangen door jij of jou:
– Ga je (jij) vanmiddag ook mee naar de stad?
– Die fiets van je (jou) rammelt behoorlijk.

Het bezittelijk voornaamwoord je geeft bezit aan. Het staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord. Soms staan tussen je en het zelfstandig naamwoord nog een of meer bijvoeglijke naamwoorden:
– Ik vind je (jouw) nieuwe trui mooi staan op die spijkerbroek.

Als wederkerend voornaamwoord hoort je bij een wederkerend werkwoord (zich schamen, zich vergissen):
– Voor dat gedrag zouden jullie je moeten schamen.

Het onbepaald voornaamwoord je betekent men:
– Tegenwoordig kun je (kan men) niemand meer vertrouwen.



Slide 36 - Tekstslide

Dit was het!

Slide 37 - Tekstslide

HAVO

H4 grammatica - beknopte bijzin

H4 grammatica - tussenwerpsel

H4 formuleren - verkeerd aansluitende beknopte bijzin
VWO

H4 grammatica congruentie en inversie

H4 grammatica - de woordsoort van het en je

H4 formuleren - incongruentie en onjuiste inversie
Iedereen werkt op zijn eigen leerroute, maak dus je eigen opdrachten

Slide 38 - Tekstslide