Week 1 - les 1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Le programme:

* Répéter bloc F
* Corriger les devoirs
* Expliquer bloc H
* La fin
Aan het einde van de les:

* ken je de woordjes van bloc F.
* kan je aangeven wat goed en minder goed ging bij het huiswerk maken.
* ken je de vormen van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans.
* kan je het bezittelijk voornaamwoord vormen in het Frans.

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:

* Répéter bloc F
* Corriger les devoirs
* Expliquer bloc H
* La fin
Aan het einde van de les:

* ken je de woordjes van bloc F.
* kan je aangeven wat goed en minder goed ging bij het huiswerk maken.
* ken je de vormen van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans.
* kan je het bezittelijk voornaamwoord vormen in het Frans.

Slide 3 - Tekstslide

Traduisez: de toets
A
la note
B
le contrôle
C
le cadeau
D
les parents

Slide 4 - Quizvraag

Traduisez: slecht
A
bon/bonne
B
faire
C
Noël
D
mauvais(e)

Slide 5 - Quizvraag

Traduisez: je kunt
A
je suis d'accord
B
j'ai peur
C
tu peux
D
tu fais

Slide 6 - Quizvraag

Traduisez: ik ook
A
après
B
ce soir
C
sérieux/sérieuse
D
moi aussi

Slide 7 - Quizvraag

Traduisez: de mop
A
la note
B
la blague
C
les parents
D
le contrôle

Slide 8 - Quizvraag

Traduisez: geven
A
donner
B
voir
C
noter
D
discuter

Slide 9 - Quizvraag

Le programme:

* Répéter bloc F
* Corriger les devoirs
* Expliquer bloc H
* La fin
Aan het einde van de les:

* ken je de woordjes van bloc F.
* kan je aangeven wat goed en minder goed ging bij het huiswerk maken.
* ken je de vormen van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans.
* kan je het bezittelijk voornaamwoord vormen in het Frans.

Slide 10 - Tekstslide

Corriger les devoirs
Huiswerk was: ex. 23, 24, 25, 26.
Nakijken: met andere kleur pen/potlood :)

Opdr. 23 + 24 mondeling

Slide 11 - Tekstslide



Ex. 24b (p. 122) - mogelijke vragen:
- Wat vindt GandOr van de wiskundedocent?
- Wanneer moet Magali volgens Sam het rapport geven?
- Welke vakken vindt Julien leuk?
- Wie heeft hetzelfde rapport als Magali? 

Slide 12 - Tekstslide

Ex. 25
Lijkt op het woord ...
Dit woord herken je uit het ...
De vertaling is ...
1 parents
parents
Engels
ouders
2 attitude
attitude
Engels
houding
3 d'accord
akkoord
Nederlands
afgeproken
4 les langues
languages
Engels
de talen
5 genre
genre
Nederlands
genre

Slide 13 - Tekstslide

Ex. 26a
  1. J'aime le français, c'est ma matière préférée.
  2. Je n'aime pas les maths.
  3. Mon prof de maths est sympa.
  4. Mon prof d'espagnol est monsieur Lopez. 

Slide 14 - Tekstslide

Ex. 26b
  1. J'aime ... (vul een vak in)
  2. Oui, j'aime le français. (Dat heeft iedereen opgeschreven natuurlijk!) ;) - Of: Non, je n'aime pas le français. 
  3. Oui, elle est sympa.  - Of: Non, elle n'est pas sympa. (Mocht je de 2e zin hebben dan krijg je -1 bij de volgende toets) :)
  4. C'est madame Steggink.

Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs G
 Opdr. 27a oefenen met uitspreken.
Opdr. 28 Werk je uit, door rol A+B op te schrijven in je schrift.
Opdr. 29 Invullen over jezelf

Slide 16 - Tekstslide

Le programme:

* Répéter bloc F
* Corriger les devoirs
* Expliquer bloc H
* La fin
Aan het einde van de les:

* ken je de woordjes van bloc F.
* kan je aangeven wat goed en minder goed ging bij het huiswerk maken.
* ken je de vormen van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans.
* kan je het bezittelijk voornaamwoord vormen in het Frans.

Slide 17 - Tekstslide

Bloc H + Filmpje
Pak jouw schrift, en schrijf als titel op: 
Het bezittelijk voornaamwoord.
Neem steeds de vetgedrukte tekst over.

Bezittelijk voornaamwoord = geeft een bezit aan, denk aan mijn, jouw, zijn, haar, ons/onze, uw, jullie en hun. 
Voorbeeld: mijn pen, jouw tas. 

Slide 18 - Tekstslide

Bloc H
In het Nederlands hebben we één woord om aan te geven dat iets van 'mij' is, dat doe je door mijn te gebruiken. In het Frans gaat dat net iets anders (zoals altijd ...)

Mon prof = mijn docent
Ma matière = mijn vak
Mes amis = mijn vriend
Mon, ma en mes = mijn. Wanneer gebruik je nou welke?

Slide 19 - Tekstslide

Bloc H
mon prof -> je gebruikt mon omdat het le prof is. Prof = mannelijk, dat zie je aan le.

Regel: kijk naar het woord dat ACHTER het bezittelijk voornaamwoord staat, en kijk dan of iets mannelijk/vrouwelijk/meervoud is.

Nu hebben we alleen gekeken naar mijn, maar hoe zit met de rest? 
Niet schrikken, op de volgende slide staat een tabel. Neem die over!!

Slide 20 - Tekstslide

Neem de tabel over!
Man.
Vr.
Meervoud
Mijn
mon
ma
mes
Jouw
ton 
ta
tes
Zijn/haar
son
sa
ses
Ons/onze
notre
notre
nos
Jullie/uw
votre
votre
vos
Hun
leur
leur
leurs

Slide 21 - Tekstslide

Bloc H
zijn zus = ... soeur
Het is la soeur, dus vrouwelijk. Je kijkt dan in de kolom van vrouwelijk en in de rij van zijn/haar. Ik zie daar sa staan. 
zijn zus = sa soeur. 

Mannelijk: le / un
Vrouwelijk: la / une                     Meervoud: les 

Slide 22 - Tekstslide

Bloc H
Uitzondering:
Als een woord vrouwelijk is en begint met een klinker of h, dan gebruik je NIET MA, TA of SA maar MON, TON of SON. Dit geldt alleen bij mijn/jouw/zijn/haar.

Voorbeeld:
C'est mon amie. = Het is mijn vriendin. 
Normaal zou dit ma amie zijn, maar dan heb je klinkerbotsing.

Slide 23 - Tekstslide

(mijn) sac
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 24 - Quizvraag

(jouw) klas
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 25 - Quizvraag

(onze) collège
A
notre
B
nos

Slide 26 - Quizvraag

(hun) profs
A
leur
B
leurs

Slide 27 - Quizvraag

(uw) dessin
A
votre
B
vos

Slide 28 - Quizvraag

(haar) amie
A
son
B
sa
C
ses

Slide 29 - Quizvraag

(zijn) amis
A
son
B
sa
C
ses

Slide 30 - Quizvraag

(mijn) devoirs
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 31 - Quizvraag

Hoe ging dit?
A
Goed!
B
Ok :)
C
Iets meer oefenen nog
D
Erg slecht :(

Slide 32 - Quizvraag

Le programme:

* Répéter bloc F
* Corriger les devoirs
* Expliquer bloc H
* La fin
Aan het einde van de les:

* ken je de woordjes van bloc F.
* kan je aangeven wat goed en minder goed ging bij het huiswerk maken.
* ken je de vormen van het bezittelijk voornaamwoord in het Frans.
* kan je het bezittelijk voornaamwoord vormen in het Frans.

Slide 33 - Tekstslide

La fin
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Welke vormen ken je in het Frans?
Waar moet je op letten als je dit wil toepassen?

Huiswerk: leren woorden+ bloc C+D. 
Maak opdr. G
Je mag vast beginnen met ex. 30cd, 31ab, 32a als je wil!

Slide 34 - Tekstslide