§18.6

§18.6
Je leert:
 wat "de arm" van een kracht is
wat "het Moment" van een kracht is
wanneer er evenwicht is

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§18.6
Je leert:
 wat "de arm" van een kracht is
wat "het Moment" van een kracht is
wanneer er evenwicht is

Slide 1 - Tekstslide

Wipwap
De wipwap bestaat uit een balk met in het midden een draaipunt.
De personen hieronder zijn even zwaar en zitten even ver bij het draaipunt vandaan. Is de wipwap in evenwicht? (Zie volgende dia.)

Slide 2 - Tekstslide

Is de wipwap in evenwicht?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het Moment van een kracht?
Stel je voor dat je aan een deur duwt om hem te openen.
Het moment van een kracht heeft te maken met hoe sterk je duwt
en op welke afstand van de scharnieren van de deur je duwt.

Als je ver bij het scharnier vandaan duwt, heb je niet veel kracht nodig.
Maar als je dichter bij de scharnieren duwt, wordt het moeilijker
om de deur te openen, zelfs als je hard duwt. 

Het moment van een kracht is eigenlijk de combinatie van
hoe hard je duwt en op welke afstand vanaf het draaipunt je dat doet. Het moment helpt ons begrijpen hoe effectief een kracht is bij het laten draaien van een voorwerp, zoals een deur of wipwap.

Slide 4 - Tekstslide

Moment (M) van een kracht
Zie de linkerkant van de wipwap.
Fz = 800 N
r = 1,2 m (afstand tussen kracht en draaipunt)
M = F x r
     = 800 x 1,2 = 960 Nm

Het Moment linksom van Fz is 960 Nm

Slide 5 - Tekstslide

Moment van een kracht
Het Moment (M) van een kracht is "kracht x arm"
Formule: M = F x r

F → kracht (in N)
r → arm (in m) → afstand tussen kracht en draaipunt
M → Moment (in Nm)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de arm van een kracht?
A
De grootte van de kracht
B
Het moment van een kracht
C
De afstand tussen de kracht en het draaipunt
D
De lengte van de wipwap

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de arm van de kracht?
A
1,2 m
B
650 N
C
780 Nm

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het Moment van de kracht?
A
1,2 m
B
650 N
C
780 Nm

Slide 9 - Quizvraag

Hoe groot is Fz aan de linkerkant
van het draaipunt?
A
5 kg
B
10 kg
C
49 N
D
98 N

Slide 10 - Quizvraag

Hoe groot is de arm van Fz
aan de linker kant?
A
2 m
B
1 m
C
3 m
D
10 Nm

Slide 11 - Quizvraag

Hoe groot is het Moment van Fz
aan de linker kant?
A
10 Nm
B
20 Nm
C
98 Nm
D
147 N

Slide 12 - Quizvraag

Is het Moment van Fz links
even groot als het Moment
van Fz rechts?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Evenwicht
Er is evenwicht als het Moment L gelijk is aan het Moment R



L                                                        R
M = 49 x 2 = 98 Nm                  M = 98 x 1 = 98 Nm

Slide 14 - Tekstslide

A: Rechts geldt: Fz = 10 kg
B: Rechts geldt: r = 1,25 m

A
alleen A is waar
B
alleen B is waar
C
A en B zijn waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 15 - Quizvraag

A: Rechts geldt: Fz = 98 N
B: Rechts geldt: M = 12,5 Nm

A
alleen A is waar
B
alleen B is waar
C
A en B zijn waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 16 - Quizvraag

A: Rechts geldt: Fz = 98 N
B: Rechts geldt: M = 122,5 Nm

A
alleen A is waar
B
alleen B is waar
C
A en B zijn waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 17 - Quizvraag

A: Het Moment van Fz Rechts, is groter
dan het Moment van Fz Links
B: Als de steunen worden weggehaald,
zal de linkerkant omlaag gaan.


A
alleen A is waar
B
alleen B is waar
C
A en B zijn waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 18 - Quizvraag

A: Rechts geldt: Fz = 196 N en r = 0,5 m
B: Rechts geldt: M = 196 x 0,5 = 98 Nm
A
alleen A is waar
B
alleen B is waar
C
A en B zijn waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 19 - Quizvraag

A: Door de arm van een kracht groter
te maken, wordt het Moment groter.
B: Door Links de baksteen van 5 kg iets
naar Rechts te schuiven, kan de wipwap
in evenwicht komen.
A
alleen A is waar
B
alleen B is waar
C
A en B zijn waar
D
A en B zijn niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Arm berekenen voor evenwicht
L           R
F x r = F x r
49 x r = 196 x 0,5
49 x r = 98 dus r = 2m

Slide 21 - Tekstslide

Als je F x r uitrekent, dan weet je
A
de zwaartekracht
B
de arm van de kracht
C
de massa
D
het Moment van de kracht

Slide 22 - Quizvraag

Links: Fz = 20 x 9,81 = 196 N en r = 0,75 m
Hoe groot moet Rechts het Moment zijn
om evenwicht te krijgen?
A
196 N
B
147 Nm
C
196 Nm
D
1,5 m

Slide 23 - Quizvraag

Voor evenwicht moet het Moment Rechts
ook 147 Nm zijn.
Rechts wordt 10 kg (98 N) op de
wipwap gezet. Bereken de arm r
zodat er evenwicht is
A
0,75 m
B
1 m
C
1,25 m
D
1,5 m

Slide 24 - Quizvraag

Heb je nu goed begrepen wat de arm van een kracht is?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Kun je nu zelf het Moment van een kracht uitrekenen?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag

Heb je goed begrepen dat voor evenwicht moet gelden dat het Moment aan de linkerkant van het draaipunt gelijk moet zijn aan het Moment aan de rechterkant van het draaipunt?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Wat vind je misschien nog lastig aan dit onderwerp?

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag
L theorie §18.6 TOT Verschuiven van de arm (daar stoppen!)
M vraag 157, 158, 159, 164, 166, 169, 177, 178

Tip: Noteer deze nummers even in je schrift.

Slide 29 - Tekstslide