4H les 6 GIEI

WELKOM bij Nederlands
4H - les 6
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM bij Nederlands
4H - les 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Leesmoment: Eus
  • Huiswerkcontrole
  • Huiswerk kort bespreken: H6 Spelling opdracht 1 t/m 4 + vervolg uitleg Engelse werkwoorden
  •  Introductie Project Formuleren en spellen: groepjes indelen, onderwerpen verdelen, data presentaties afspreken

Slide 2 - Tekstslide

Lezen in Eus 
Ondertussen huiswerkcontrole.

Leg je schrift met huiswerk op je tafel. 

timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

                                                      Huiswerk bespreken en nakijken
CURSUS SPELLEN
1 WERKWOORDSVERVOEGING

opdracht 1
1 antwoordt
2 haastte
3 Wendt
4 beweerde, nuttigt/nuttigde
5 Word, bereid
6 Bevreemdt, wordt
7 verbaast, uitweiden
8 braadde, stoofde, klutste, versmaadde/versmaadt
9 Vind
10 nodigt/nodigde, bereidt voor/bereidde voor
11 doodden
12 gelooft/geloofde, levert/leverde
13 besteedt/besteedde
14 uitweidt
15 Word




Slide 4 - Tekstslide


Opdracht 2

1 gestrand, gestrande
2 georiënteerd, ingeënt, gevreesde
3 geweest, genoten, ingerichte
4 geopende, gewuifd
5 veroordeelde, bedreigd, gewaarschuwd
6 geïnterviewd, getalenteerde, weggekaapt
7 genoemde, verguisde, beschouwd
8 gezegd, ingezette
9 besteed, beantwoorde
10 aangeraden, uitvergrote



Slide 5 - Tekstslide


Opdracht 3

1 Houdt, geadopteerde
2 meldden aan, georganiseerde
3 Kleed, geklede
4 verraste
5 geldt
6 ontplofte, leidde
7 meldden, scheiden
8 omhelsde, verwende
9 vermeldde, geteisterde
10 verwacht/verwachtte, bedriegt/bedroog




Slide 6 - Tekstslide


Opdracht 4

1 leaset
2 gefacelift
3 shopt
4 showden
5 gebarbecued
6 browse
7 finishten
8 geüpgraded of geupgraded
9 downloadt
10 managet





Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Engelse leenwerkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Welke Engelse werkwoorden ken je?

Slide 9 - Open vraag

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 13 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste klank.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.

racen - ik race - hij racet - hij racete - hij heeft geracet
smashen - ik smash - hij smasht - hij smashte - hij heeft gesmasht

Slide 14 - Tekstslide

Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft.
paintballen- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd

grillen- ik gril- hij grilt- hij grilde- hij heeft gegrild
stressen - ik stres - hij strest - hij streste - hij is gestrest

Slide 15 - Tekstslide

Project Formuleren
  • Opdracht
  • Groepsindeling
  • Verdeling onderwerpen
  • Planning
  • Data presentaties 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk volgende les:

Bereid je voor op de formatieve toets (telt niet mee) werkwoordspelling. 
Dit doe je door de theorie van les 5 en les 6 van de LessonUps te bestuderen.

Slide 17 - Tekstslide