Dat je een relatie hebt met alle mensen met wie je omgaat;
Dat je in elke relatie te maken hebt met verwachtingen;
Wat met groepsdruk wordt bedoeld.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 1
Maak opdracht 1A.
Opdracht 1B/1C/1D maak je op de computer of in je boek als je les 1 klaar hebt.
Lever deze in voor cijfer.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 2
We bespreken de situaties klassikaal.
Kies één situatie waarover je de vragen in je boek beantwoordt.
Slide 6 - Tekstslide
Situatie 1
Je beste vriend wil met jou naar het strand omdat het mooi weer is. Je wilt wel, maar moet eigenlijk naar school. Je vriend zegt dat je best kunt spijbelen. Je bent bang dat je van school wordt afgestuurd.
Slide 7 - Tekstslide
Situatie 2
Je moeder wil dat je vrijdagavond om elf uur thuis komt. Al je vrienden gaan uit en mogen om één uur thuiskomen.
Je vindt het oneerlijk dat het niet mag.
Slide 8 - Tekstslide
Situatie 3
Een vriend vraag of je meegaat naar de bioscoop. Je hebt de volgende ochtend een belangrijke toets en je wilt eigenlijk vroeg naar bed. Maar je weet dat je vriend erg teleurgesteld zal zijn als je niet mee gaat.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Waar zie jij groepsdruk?
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 3
Maak opdracht 3A, 3B en 3C
Slide 12 - Tekstslide
Jouw ervaringen!
Heb jij weleens met groepsdruk te maken gehad?
Heb jij weleens andere mensen onder druk gezet om iets te doen?
Hoe ga jij met groepsdruk om?
Heb jij weleens iets leuks gedaan onder druk van een groep?