Welk element van SMART-doelen benadrukt dat het doel binnen een bepaalde tijdsperiode moet worden bereikt?
A
Specifiek
B
meetbaar
C
acceptabel
D
tijdsgebonden
Slide 3 - Quizvraag
Waarom is het belangrijk om doelen meetbaar te maken?
A
Om de voortgang te meten en te evalueren
B
Om te bepalen hoeveel mensen er bij het doel betrokken moeten worden
C
Om ervoor te zorgen dat het doel realistisch is
D
Om ervoor te zorgen dat het doel relevant is
Slide 4 - Quizvraag
Welk element van SMART-doelen benadrukt dat het doel haalbaar moet zijn met de beschikbare middelen?
A
Specifiek
B
Meetbaar
C
Acceptabel
D
Realistisch
Slide 5 - Quizvraag
Waarom is het stellen van verpleegkundige doelen belangrijk in de zorgverlening?
A
Om ervoor te zorgen dat zorgverleners hun werk op tijd af hebben
B
Om patiënten te motiveren en betrokken te houden bij hun zorgproces
C
Om ervoor te zorgen dat zorgverleners promotie maken
D
Om te voldoen aan de richtlijnen van de zorginstelling
Slide 6 - Quizvraag
Ieder goed geformuleerd verpleegdoel bestaat uit de onderdelen onderwerp, werkwoord, criteria en tijd
Patiënt: Emma, 65 jaar oud, heeft gevorderde dementie en vertoont gedragsproblemen, zoals agitatie en agressie.
Verpleegkundige diagnose:
Probleem: Verstoord gedrag
Etiologie: Gevorderde dementie
Symptomen: Agitatie, agressie, onvermogen om zich aan te passen aan de zorgomgeving
Verpleegdoel: Binnen drie weken zal de patiënt verminderde agitatie en agressie vertonen en zich kunnen aanpassen aan de zorgomgeving met behulp van niet-farmacologische interventies.
Slide 7 - Tekstslide
Wat zijn interventies?
Slide 8 - Woordweb
Dat zijn de verpleegkundige handelingen en activiteiten die ervoor moeten zorgen dat de verpleegdoelen worden behaald.
Dat zijn de verpleegkundige handelingen en activiteiten die ervoor moeten zorgen dat de verpleegdoelen worden behaald.
Verpleegkundige interventies?
Slide 9 - Tekstslide
Binnen drie weken zal de patiënt verminderde agitatie en agressie vertonen en zich kunnen aanpassen aan de zorgomgeving met behulp van niet-farmacologische interventies.
Welke interventie zou jij hierbij kunnen en willen maken?
Slide 10 - Open vraag
Elke interventie beschrijft specifiek en concreet de wenselijke acties:
- welke personen betrokken zijn (verpleegkundige, mantelzorg, andere disciplines)
- welke middelen nodig zijn
- wanneer de activiteit moet plaatsvinden (tijdstip)
- hoe vaak de activiteit moet plaatsvinden (frequentie)
- hoelang de activiteit uitgevoerd moet worden (tijdsduur, tijdsplanning)
Slide 11 - Tekstslide
Binnen drie weken zal de patiënt verminderde agitatie en agressie vertonen en zich kunnen aanpassen aan de zorgomgeving met behulp van niet-farmacologische interventies.
Herformuleer je vorige interventie met de kennis van nu.
Slide 12 - Open vraag
Omgevingsaanpassingen: Creëer een rustige en gestructureerde zorgomgeving die de patiënt kalmeert en agitatie vermindert. Verminder prikkels zoals lawaai, fel licht en drukte. Zorg voor een duidelijke en voorspelbare routine.
Communicatietechnieken: Gebruik effectieve communicatietechnieken, zoals rustige spraak, eenvoudige en begrijpelijke taal, en het vermijden van confrontatie en argumenten. Geef de patiënt voldoende tijd om te reageren en toon begrip en empathie.
Afleiding en ontspanning: Bied afleiding door middel van activiteiten die de interesse van de patiënt wekken, zoals muziek luisteren, puzzelen, schilderen of tuinieren. Gebruik ontspanningstechnieken, zoals diepe ademhalingsoefeningen en progressieve spierontspanning.