koppelteken en weglatingsstreepje

Deze les gaat over een klein liggend streepje, -.
Het koppelteken of het weglatingsstreepje.
Voor allebei de tekens gebruik je hetzelfde streepje.


Spelling hoofdstuk 3, blz. 98
Je leert wanneer je het streepje moet gebruiken.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les gaat over een klein liggend streepje, -.
Het koppelteken of het weglatingsstreepje.
Voor allebei de tekens gebruik je hetzelfde streepje.


Spelling hoofdstuk 3, blz. 98
Je leert wanneer je het streepje moet gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

koppelteken
Samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.
bijvoorbeeld:
voetbal + competitie = voetbalcompetitie
tentamen + stress =  tentamenstress

Slide 2 - Tekstslide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.
bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk 

Slide 3 - Tekstslide

politie + academie
A
politie academie
B
politieacademie
C
politie-academie

Slide 4 - Quizvraag

studie + avond
A
studie avond
B
studieavond
C
studie-avond

Slide 5 - Quizvraag

gala + avond
A
gala avond
B
galaavond
C
gala-avond

Slide 6 - Quizvraag

domino + effect
A
domino effect
B
dominoeffect
C
domino-effect

Slide 7 - Quizvraag

rij + examen
A
rij examen
B
rijexamen
C
rij-examen

Slide 8 - Quizvraag

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken als er 3 dezelfde medeklinkers naast elkaar staan.
bijvoorbeeld:
business + strategie = business-strategie

Slide 9 - Tekstslide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij bijzondere woordcombinaties
bijvoorbeeld:
doe het zelf + zaak = 
doe-het-zelfzaak
( Je schrijft de samenstelling met deze combinatie dan wel vast aan de combinatie)

Slide 10 - Tekstslide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St. of Sint
bijvoorbeeld: 
A4-tje

Slide 11 - Tekstslide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen
bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 12 - Tekstslide

koppelteken
Uitzonderingen
Als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft. 
bijvoorbeeld:
on-Hollands
pro-Amerikaans 

Slide 13 - Tekstslide

koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels:
adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud-,

bijvoorbeeld: adjunct-directeur 

Slide 14 - Tekstslide

weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
Let op: 
- als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind. BV:
in- en uitvoer (invoer en uitvoer)
op- of aanmerkingen (opmerkingen en aanmerkingen)
voor- en nadelen (voordelen en nadelen)


Slide 15 - Tekstslide

weglatingsstreepje
- als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord.
bijv. 
damesjassen en -jurken (damesjassen en damesjurken)
jongensjassen en -petten (jongensjassen en jongenspetten)


Slide 16 - Tekstslide

woorden aan elkaar
Als verschillende woorden samen één nieuw begrip zijn, schrijf je het als één woord: aan elkaar dus.
Schrijf je een deel los, dan verandert de betekenis.

Kijk maar naar: grotestadsbewoner of grote stadsbewoner.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link