De toenemende invloed van de vijf stromingen

‘De toenemende invloed van de vijf stromingen’ Basis/Kader
Wat leer jij deze LessonUp? 
1. Ik kan de vier verschillende zuilen + het feminisme herkennen aan uitspraken  


Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

‘De toenemende invloed van de vijf stromingen’ Basis/Kader
Wat leer jij deze LessonUp? 
1. Ik kan de vier verschillende zuilen + het feminisme herkennen aan uitspraken  


Bekijk de filmpjes, maak de opdrachten en maak aantekeningen in je klapper  

Slide 1 - Tekstslide

Politieke stromingen + Feminsme

Slide 2 - Tekstslide

Politieke stromingen + Feminsme

Slide 3 - Tekstslide

 Vanaf ongeveer 1850 werden bepaalde stromingen belangrijker in de Nederlandse politiek. Deze stromingen zie je nog steeds terug in de politiek. 1 stroming is niet per se politiek, maar is een burger beweging. Op de volgende slides zien jullie:

- de 4 politieke stromingen
- de burger beweging / stroming
- de invloed van de stromingen op het dagelijks leven.

Slide 4 - Tekstslide

Liberalen 
  • Liberale Unie + Vrijheidsbond 
  • hogere burgerij
  • Thorbecke
  • grondrechten
  • censuskiesrecht
  • zo min mogelijk overheidsbemoeienis
  • koning is onschendbaar
  • ministers verantwoordelijk

Slide 5 - Tekstslide

In welk jaartal werd de nieuwe grondwet geschreven?
A
1848
B
1815
C
1789
D
1858

Slide 6 - Quizvraag

Uit welke politieke stroming kwam Johan Thorbecke?
A
De Socialisten
B
De Liberalen
C
De Rooms-Katholieken
D
De Protestanten

Slide 7 - Quizvraag

De confessionelen 1:
(op basis van geloof)
Rooms-katholieken:
Herman Schaepman de oprichter  Rooms-katholieke staatspartij ( RKSP 1926 )

Belangrijke punten:
- Bijbel belangrijk in wetgeving
- Christelijk onderwijs

Slide 8 - Tekstslide

De confessionelen 2:
De prostestanten. Oprichter Abraham Kuyper met de Antirevolutionaire Partij ( ARP 1879 )

Belangrijke punten:
- Tegen de punten van de Franse Revolutie ( vrijheid burgers moest beperkt blijven.
- Christelijk onderwijs
- Gelovigen moeten ongelovigen proberen over te halen
- Bijbel belangrijk in de wetgeving

Slide 9 - Tekstslide

De 'confessionelen' kenden overeenkomsten en verschillen over de manier van denken en regeren. Welke overeenkomst is er?

Slide 10 - Open vraag

Socialisten
  • Socialisten zetten zich in voor arbeiders en willen een overheid die hen helpt. 
  • Onderwijs, gezondheidszorg, werken etc. door overheid geregeld. 
  • Punten waar de socialisten zich voor inzetten: Algemeen kiesrecht
  • Pieter Jelles Troelstra. 
  • 1894 de Sociaal Democratische Arbeiders Partij
     ( SDAP ) opgericht. 

Slide 11 - Tekstslide

De Socialisten zitten nog steeds in de Tweede kamer. Welke partijen kun je socialistisch noemen?
A
SP/GroenLinksPVDA
B
VVD/BBB
C
SGP/Chirsten Unie
D
PVV/Forum voor Democratie

Slide 12 - Quizvraag

Sociale kwestie
  • Discussie  over de leefomstandigheden en armoede in de samenleving. Elke stroming verenigde zich en wilde opkomen voor de eigen idealen ( zie eerdere slides )
  • Gevolg: Elke groep wilde wetten invoeren die voor de groep die ze vertegenwoordigden het beste zou zijn.
  • Veel onderling onbegrip
  • discussie over ( armoedewet en schoolstrijd bijvoorbeeld )

Slide 13 - Tekstslide

Emancipatie
Gelijkstelling tussen groepen
Katholieken , arbeiders, vrouwen wilden gelijk behandeld worden.

Slide 14 - Tekstslide

Verzuiling

Slide 15 - Tekstslide

Sleepvraag
Op de volgende slide zie je de afbeeldingen van de 4 oprichters van de verschillende stromingen/politieke partijen die rond het einde van de 19de eeuw opgericht werden. Sleep de afbeelding van de persoon naar de juiste partij. 

Slide 16 - Tekstslide

De liberalen

De Anitrevolutionaire partij ( ARP )
De Socialisten ( SDAP )
De Rooms-Katholieke Staaspartij (RKSP)

Slide 17 - Sleepvraag

Verzuiling:
Verzuiling is de verdeling van een samenleving in groepen op levensbeschouwelijke of sociaal-economische basis, waarbij de groepen in bepaalde mate van elkaar zijn afgeschermd.

Ofwel: mensen met het zelfde geloof of het zelfde inkomen zochten elkaar op (groepsvorming)

Het oprichten van eigen vakbonden, verenigingen en bewegingen in de vier groepen onderling noemen we verzuiling. Weinig contact onderling. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bekijk het filmpje. Leg in je eigen woorden uit wat we bedoelen met; 'de verzuiling'

Slide 20 - Open vraag

Vrouwen willen een stem.
Vrouwen hebben geen eigen rechten, met name na trouwen.
Huishoudelijke en zorg taken
Meer protest hiertegen eind 19e eeuw.
Het opkomen voor vrouwenrechten noemen we: FEMINISME

Slide 21 - Tekstslide

Aletta Jacobs: 1878 eerste vrouwelijke arts, vrouwenorganisaties opgericht, geen kiesrecht
Wilhelmina Drucker: 1889 Vrije Vrouwenvereniging, Vereniging voor Vrouwenkiesrecht, activiste.

Slide 22 - Tekstslide

Eerste Feministische Golf
3 oorzaken:
Geen gelijke rechten tussen man en vrouw qua werk
Geen gelijke rechten qua scholing
Geen stemrecht 

Slide 23 - Tekstslide

Wat was geen oorzaak voor het ontstaan van de Eerste Feministische golf?
A
Geen gelijke rechten rondom scholen
B
Geen gelijke rechten rondom werk
C
Geen stemrecht
D
Geen gelijke rechten vanuit het geloof

Slide 24 - Quizvraag

Conclusie:
5 stromingen.

4 werden politiek actief ( Liberalen, socialisten en confessionelen ( katholieken en protestanten )

Feministen zitten niet in de politiek, maar hebben/hadden wel invloed op de politiek.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video