HC de Verlichting les 4

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welke persoon heeft onderstaande uitspraak gedaan?
" Als je de macht zou verdelen over meerdere personen, is de kans kleiner dat er misbruik van de macht wordt gemaakt."
A
Rousseau
B
Napoleon
C
Robespierre
D
Montesquieu

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin(nen) is/zijn juist?
I.Een bisschop zat in de tweede stand en een hertog in de eerste stand.
II. Een advocaat en boer zaten beiden in de derde stand.
A
I en II zijn beide juist
B
I en II zijn beide onjuist
C
I is juist, II is onjuist
D
I is onjuist, II is juist

Slide 4 - Quizvraag

Met de bestorming van de Bastille begon de Franse Revolutie. Wanneer was deze bestorming?
A
14 juli 1789
B
14 juni 1798
C
14 juli 1889
D
4 juli 1789

Slide 5 - Quizvraag

Alle mensen hebben dezelfde rechten. Hoe noem je deze rechten?
A
Basisrechten
B
Grondrechten
C
Mensenrechten
D
Kiesrecht

Slide 6 - Quizvraag

Waar is Napoleon vooral door de kou verslagen?
A
Waterloo
B
Leipzig
C
Rusland
D
Elba

Slide 7 - Quizvraag

Wat houdt verlicht absolutisme in?
A
Het volk had geen inspraak in het bestuur, maar de vorst zorgde wel voor zijn volk.
B
De vorst werd afgezet.
C
De vorst heeft geen macht meer.
D
Er is een gekozen volksvertegenwoordiging aan de macht.

Slide 8 - Quizvraag

'burger Capet'
A
leidde Frankrijk vóór Robespierre
B
was de eerste Girondijnse leider van de revolutie
C
werd onthoofd in 1793
D
stelde de wet 'Le Chapelier' op

Slide 9 - Quizvraag

Napoléon
A
staat bekend om zijn Verlichtingsidealen
B
heeft de Franse Revolutie de nek omgedraaid
C
maakte een einde aan het Directoire
D
is definitief verslagen in 1813

Slide 10 - Quizvraag

de tweede deelvraag 
In welke mate is de Franse Revolutie verlicht te noemen?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

deze les hoort bij bladzijde 90, 91 en 92 (t/m de vlucht van de koning) van je boekje

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

de volgende vragen hebben betrekking op het verplichte voorbeeld:
Wet Le Chapelier (1791)

Slide 18 - Tekstslide

2a

Slide 19 - Open vraag

2b

Slide 20 - Open vraag

2c

Slide 21 - Open vraag

11 a

Slide 22 - Open vraag

11b

Slide 23 - Open vraag

11c

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd. Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
Een groep burgers maakt bekend dat zij zonder de eerste en tweede stand gaan vergaderen.
De Bastille wordt aangevallen: de Franse Revolutie is begonnen.
De derde stand wil dat ook edelen en geestelijken belasting gaan betalen.
De edelen en de geestelijken stemmen tegen en er verandert dus niets.
De koning roept een vergadering van de drie standen bij elkaar.

Slide 29 - Sleepvraag

Even stilstaan voor we verder gaan: een kort overzicht van het voorafgaande.
In welke mate is de Franse Revolutie verlicht te noemen?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

de koning is officiële (nog) 
geen tegenstander van de revolutie! 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

de volgende vragen hebben betrekking op het verplichte voorbeeld:
Cahiers de doléances (1789)

Slide 39 - Tekstslide

12a

Slide 40 - Open vraag

12b

Slide 41 - Open vraag

12c

Slide 42 - Open vraag

Slide 43 - Tekstslide

13a

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Video