Examenopgaven oefenen

 Oefenen met de examenstof.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Oefenen met de examenstof.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De Duitse kunstenares Maria Sybilla Merian (1647-1717) specialiseert zich in het tekenen van planten en insecten. In 1705 verschijnt in Amsterdam haar boek met kleurenprenten en beschrijvingen van insecten uit Suriname. In het voorwoord van Verandering der Surinaamsche Insecten schrijft zij:
Ik heb mij vanaf mijn jeugd beziggehouden met de bestudering van insecten. Eerst begon ik in mijn geboortestad Frankfurt am Main met zijderupsen en later zag ik dat uit andere rupsen nog mooiere vlinders voortkwamen. Hierdoor verzamelde ik alle rupsen die ik kon vinden om hun gedaanteverwisseling waar te kunnen nemen. (…) In Holland zag ik met verwondering welke mooie dieren men uit Oost- en West-Indië liet komen, vooral wanneer ik ze zag in de prachtige verzameling van de edele heer Nicolaas Witsen, burgemeester van Amsterdam en bewindhebber van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (…), en in vele andere verzamelingen. Maar hier zag ik niet hoe vlinders uit rupsen in poppen en zo verder veranderen. Dit heeft mij aangemoedigd (in 1699) een grote en dure reis te maken naar Suriname in Amerika (een warm en vochtig land), om daar mijn observaties voort te zetten.

  1. Uit het voorwoord van Maria Sybilla Merian blijkt dat verschillende kenmerkende aspecten van die tijd elkaar hebben beïnvloed.
  • Toon dit aan voor het verband tussen de 'wetenschappelijke revolutie' en drie andere kenmerkende aspecten van haar tijd, telkens met een verwijzing naar de bron.

Slide 3 - Tekstslide

De Duitse kunstenares Maria Sybilla Merian (1647-1717) specialiseert zich in het tekenen van planten en insecten. In 1705 verschijnt in Amsterdam haar boek met kleurenprenten en beschrijvingen van insecten uit Suriname. In het voorwoord van Verandering der Surinaamsche Insecten schrijft zij:
Ik heb mij vanaf mijn jeugd beziggehouden met de bestudering van insecten. Eerst begon ik in mijn geboortestad Frankfurt am Main met zijderupsen en later zag ik dat uit andere rupsen nog mooiere vlinders voortkwamen. Hierdoor verzamelde ik alle rupsen die ik kon vinden om hun gedaanteverwisseling waar te kunnen nemen. (…) In Holland zag ik met verwondering welke mooie dieren men uit Oost- en West-Indië liet komen, vooral wanneer ik ze zag in de prachtige verzameling van de edele heer Nicolaas Witsen, burgemeester van Amsterdam en bewindhebber van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (…), en in vele andere verzamelingen. Maar hier zag ik niet hoe vlinders uit rupsen in poppen en zo verder veranderen. Dit heeft mij aangemoedigd (in 1699) een grote en dure reis te maken naar Suriname in Amerika (een warm en vochtig land), om daar mijn observaties voort te zetten.

  1. Uit het voorwoord van Maria Sybilla Merian blijkt dat verschillende kenmerkende aspecten van die tijd elkaar hebben beïnvloed.
  • Toon dit aan voor het verband tussen de 'wetenschappelijke revolutie' en drie andere kenmerkende aspecten van haar tijd, telkens met een verwijzing naar de bron.
  • Door 'de wereldwijde handelscontacten' zijn er in Europa vlinders uit Oost- en West-Indië te zien, die bij Merian een belangstelling aanwakkeren die past bij de wetenschappelijke revolutie 1 
  • Door 'de uitbouw van de Europese overheersing' is Merian in de gelegenheid om in Suriname haar onderzoek naar vlinders voort te zetten, wat past bij de wetenschappelijke revolutie 1
  • De publicatie van het onderzoek van Merian over vlinders, die voortkomt uit de wetenschappelijke revolutie, vindt plaats in Amsterdam, wat bijdraagt aan 'de culturele bloei van de Nederlandse Republiek' 1

Slide 4 - Tekstslide

De Zeeuwse steden Arnemuiden en Middelburg hadden jarenlang een
conflict over het bouwen van een oven voor de productie van teer.
Op 22 augustus 1531 besloot de pas opgerichte Geheime Raad in Brussel
dat Arnemuiden de oven mocht bouwen, zolang het nabijgelegen
Middelburg geen last zou hebben van de stank.

(2p) Leg uit bij welke politiek-bestuurlijke ontwikkeling uit de Habsburgse
periode deze gang van zaken past.


Slide 5 - Tekstslide

De Zeeuwse steden Arnemuiden en Middelburg hadden jarenlang een
conflict over het bouwen van een oven voor de productie van teer.
Op 22 augustus 1531 besloot de pas opgerichte Geheime Raad in Brussel
dat Arnemuiden de oven mocht bouwen, zolang het nabijgelegen
Middelburg geen last zou hebben van de stank.

(2p) Leg uit bij welke politiek-bestuurlijke ontwikkeling uit de Habsburgse
periode deze gang van zaken past.


  • Kern van een juist antwoord is: Deze gang van zaken past bij de centralisering van het Habsburgse bestuur van de Nederlanden(1): een lokaal conflict tussen twee Zeeuws steden werd beslist door een centrale instelling (in dit geval de GeheimeRaad) in Brussel.(1)

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik de bron. 
Je concludeert dat:
1 je twijfelt aan de betrouwbaarheid van deze bron voor een onderzoek naar de oorzaken van het Duitse verlies van de oorlog.
2 de bron gebruikt kan worden door tegenstanders van de dolkstootlegende.

Ondersteun beide conclusies door:
- aan te geven waardoor je twijfelt aan de betrouwbaarheid van de bron voor het onderzoek, en
- uit te leggen welke redenering van Eliza von Moltke gebruikt kan worden door de tegenstanders van de dolkstootlegende. 


Slide 7 - Tekstslide

Gebruik de bron. 
Je concludeert dat:
1 je twijfelt aan de betrouwbaarheid van deze bron voor een onderzoek
naar de oorzaken van het Duitse verlies van de oorlog.
2 de bron gebruikt kan worden door tegenstanders van de
dolkstootlegende.

Ondersteun beide conclusies door:
- aan te geven waardoor je twijfelt aan de betrouwbaarheid van de bron
voor het onderzoek, en
- uit te leggen welke redenering van Eliza von Moltke gebruikt kan
worden door de tegenstanders van de dolkstootlegende. 


maximumscore 3
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Voor het onderzoek naar de oorzaken van de Duitse verlies vind je de bron minder betrouwbaar omdat Eliza von Moltke in dit boek de
reputatie van haar echtgenoot wil verdedigen / wil ontkrachten dat de Duitse verlies aan Von Moltkes optreden bij de Marne ligt (en daarom misschien de schuld van de nederlaag bij anderen probeert te leggen /de rol van haar echtgenoot kleiner maakt) 1
• Eliza von Moltke houdt de legerleiding verantwoordelijk voor het
veroorzaken van problemen op het slagveld / beweert dat door de
legerleiding de fatale loopgravenoorlog is veroorzaakt, waarmee
tegenstanders van de dolkstootlegende in kunnen gaan tegen de
bewering dat de voorlopige regering zich overgaf terwijl Duitsland nog had kunnen winnen / dat de legerleiding geen schuld had 2 

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik de bron.
In deze prent geeft Theodoor van Thulden een gevolg weer van de
Opstand voor de economie van Antwerpen.
(3p) Geef aan
  • met een verwijzing naar de prent welk economisch gevolg van de Opstand Van Thulden weergeeft en
  • zonder bron welke maatregel de oorzaak hiervan is.

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik de bron.
In deze prent geeft Theodoor van Thulden een gevolg weer van de
Opstand voor de economie van Antwerpen.
(3p) Geef aan
  • met een verwijzing naar de prent welk economisch gevolg van de Opstand Van Thulden weergeeft en
  • zonder bron welke maatregel de oorzaak hiervan is.
maximumscore 3
Kern van een juist antwoord is:
• Met (een van de volgende):
− de god van de handel Mercurius die Antwerpen heeft losgelaten /Antwerpen verlaat
− de slapende matroos
− de omgekeerde boot
− de Scheldegod die geketend is / de Scheldegod die slaapt
• geeft Van Thulden weer dat de Antwerpse handel is ingestort / dat de
scheepvaart niet langer kan plaatsvinden
• De oorzaak hiervan is dat de opstandelingen / Holland en Zeeland de
Schelde afsluiten (waardoor de Antwerpse handel tot stilstand is
gekomen)
Opmerking
Alleen als een juist gevolg voor de economie van Antwerpen wordt
genoemd, wordt 1 scorepunt toegekend aan een daarbij passende
verwijzing naar de prent. a]]a]zzz

Slide 10 - Tekstslide

Vaardigheden
  • Continuïteit en verandering (=discontinuïteit)
  • Oorzaak-gevolg (en aanleiding)
  • Motief
  • Bruikbaarheid: Betrouwbaarheid en Representativiteit
  • standplaatsgebondenheid
  • Chronologie

Slide 11 - Tekstslide

Enkele gegevens over de overgang van de Ming-dynastie naar de Qing-dynastie (= Mantsjoe-dynastie)
  1. - Tussen 1636 en 1643 vond er een lange reeks van misoogsten plaats, waardoor hongersnoden uitbraken en boeren verarmden. Lokale boerenleiders in Noord China organiseerden rebellenlegers die de strijd aangingen met Ming legers en steden belegerden om toegang te krijgen tot stadsgraanvoorraden.
  2. - In 1643 brak de Mantsjoe Khan (=hoofdman) Hong Taiji met zijn legers de Chinese Muur door en begon een veroveringsoorlog van Ming-China. 
  3. - Generaal Wu Shangui, de bevelhebber van het laatste grote en ongeslagen Ming-leger, sloot eind 1643 een verbond met de Mantsjoes. Generaal Wu bleef in de Mantsjoetijd aan als belangrijkste generaal en bleef in naam van de nieuwe Mantsjoe-dynastie oorlogen voeren.
  4. - In 1644 pleegde Chongzhen, de laatste Ming-keizer, zelfmoord toen rebellen Peking (Beijing) binnendrongen en het paleis bestormden. Kort daarna veroverden de Mantsjoes met hulp van generaal Wu Shangui Peking en kwamen de Mantsjoes aan de macht onder de naam "Qing" dynastie
  5. - In 1645 werden wederom staatsexamens afgenomen, waarbij één van de vragen aan de kandidaten was: "Hoe Mantsjoes en Han-Chinezen verenigd konden worden, zodat hun harten dezelfde zouden worden en zij harmonieus samen zouden kunnen werken."
  6. - In 1645 bepaalde Dorgon, de regent voor de minderjarige Qing-keizer, dat elke mandarijn in China voortaan in samenwerking met een Mantsjoe-leider moest gaan besturen. 
  7. - In 1646 bepaalde Dorgon, dat alle mannen in China hun voorhoofd kaal moesten scheren en hun haar in een lange staart moesten laten groeien. Dit leidde tot enkele spontane volksopstanden in steden en op 't platteland.
  8. - De bestuurlijk organisatie van China in 18 provincies, met daaronder prefecturen en daaronder districten, bleef gehandhaafd.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Gebruik de bron
(3p) Een historicus beweert dat de Germaanse invallen een keerpunt vormen
in de geschiedenis van het Romeinse Rijk.
Nuanceer deze bewering door:
  • een argument te noemen dat de historicus kan ontlenen aan de beschrijving van Lampridius en
  •  uit te leggen, met een passende verwijzing naar de bron, datLampridius zelf de invallen in 234 niet als een keerpunt ervaart.


In 234 vertrekt keizer Severus Alexander vanuit Rome naar het noorden voor een militaire expeditie. De Romeinse geschiedschrijver Aelius Lampridius schrijft over dit vertrek:

 Hij vertrok nu voor de Germaanse Oorlog, waarbij allen vurig op een overwinning hoopten. Met tegenzin lieten ze hem vertrekken en allen die hem uitgeleide deden vergezelden hem nog honderd of honderdvijftig mijl. Voor de
gemeenschap en voor hemzelf was het een zeer ernstige zaak dat Gallië door verwoestende invallen van de Germanen geplunderd werd. Het gevoel van schaamte werd nog versterkt doordat (...) de Romeinse gemeenschap zwaar gebukt ging onder een volk dat zich altijd zelfs aan onbetekenende keizers onderworpen leek te hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik de bron
(3p) Een historicus beweert dat de Germaanse invallen een keerpunt vormen
in de geschiedenis van het Romeinse Rijk.
Nuanceer deze bewering door:
  • een argument te noemen dat de historicus kan ontlenen aan de beschrijving van Lampridius en
  •  uit te leggen, met een passende verwijzing naar de bron, datLampridius zelf de invallen in 234 niet als een keerpunt ervaart.


In 234 vertrekt keizer Severus Alexander vanuit Rome naar het noorden voor een militaire expeditie. De Romeinse geschiedschrijver Aelius Lampridius schrijft over dit vertrek:
 Hij vertrok nu voor de Germaanse Oorlog, waarbij allen vurig op een overwinning hoopten. Met tegenzin lieten ze hem vertrekken en allen die hem uitgeleide deden vergezelden hem nog honderd of honderdvijftig mijl. Voor de
gemeenschap en voor hemzelf was het een zeer ernstige zaak dat Gallië door verwoestende invallen van de Germanen geplunderd werd. Het gevoel van schaamte werd nog versterkt doordat (...) de Romeinse gemeenschap zwaar gebukt ging onder een volk dat zich altijd zelfs aan onbetekenende keizers onderworpen leek te hebben.
Maximumscore 3. Kern van een juist antwoord is:
• Uit de beschrijving blijkt dat de Germanen een deel van het Romeinse Rijk verwoesten / zwaar plunderen, wat een eind maakt aan de groei van het Romeinse Rijk / wat bijdraagt aan het bestuurlijke / economische uiteenvallen van het westerse deel van het Romeinse Rijk
• Lampridius schrijft dat de verwoestende aanvallen van de Germanen beschamend zijn / dat zelfs onbetekenende keizers de Germanen hebben onderworpen / dat de Romeinen vurig hopen op een overwinning
 • waaruit op te maken is dat hij ervan uitgaat dat de Romeinen de invallen kunnen stopppen / dat de Romeinen nog superieur zijn aan de Germanen (en dat de inval geen keerpunt is)
Opmerking: Alleen als bij de tweede deelvraag een juist argument wordt genoemd, wordt 1 scorepunt toegekend aan een passende verwijzing naar de bron. 

Slide 15 - Tekstslide