All Right Unit 6 lj1

Quiz All Right unit 6
words
expressions
grammar (past simple, some/any, 's)
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Quiz All Right unit 6
words
expressions
grammar (past simple, some/any, 's)

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord hoort hier niet thuis?
A
orchestra
B
piano
C
drums
D
violin

Slide 2 - Quizvraag

My sister sang in a …. last year
A
performance
B
choir
C
vocals
D
audience

Slide 3 - Quizvraag

That sounds terrible! The singer sang ......
A
rhythm
B
voice
C
out of tune
D
lyrics

Slide 4 - Quizvraag

My favourite band is going to ……. a new album
A
tune
B
perform
C
song
D
record

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal: songtekst

Slide 6 - Open vraag

Bij de Past simple van 'to be' gebruik je:
A
am/is/are
B
were/was
C
am/was
D
was/wasn't

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de regels voor de past simple bij bevestigende zinnen
A
regelmatig krijgt -ed onregelmatig heeft een eigen vorm
B
alle werkwoorden krijgen -ed
C
onregelmatig krijgt - ed regelmatig heeft een eigen vorm
D
alle werkwoorden hebben een eigen vorm

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de regel voor past simple ontkennende zinnen
A
alle werkwoorden krijgen -ed
B
Did + hele werkwoord
C
did not + hele ww
D
alle werkwoorden hebben een eigen vorm

Slide 9 - Quizvraag

welke regel gebruiken we bij de past simple vragende zinnen
A
did + ed
B
hele werkwoord
C
do + hele werkwoord
D
did + hele werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Past simple maak de volgende zin vragend:
I was late for school

Slide 11 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van think?
A
thought
B
thinked
C
thaught
D
thinks

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van say?
A
sed
B
sayed
C
said
D
says

Slide 13 - Quizvraag

Zet de volgende zin in de verleden tijd:
We ……… (not make) new friends on holiday

Slide 14 - Open vraag

Zet de volgende zin in de verleden tijd:
I ….. (know) the answer to that question

Slide 15 - Open vraag

maak de volgende zin vragend:
I gave her my bicycle

Slide 16 - Open vraag

noem drie dingen die je in de woonkamer vindt

Slide 17 - Woordweb

wanneer gebruik je dezelfde regel bij zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden als je de past simple maakt:
A
bij bevestigende en vragende zinnen
B
bij bevestigende en ontkennende zinnen
C
bij ontkennende zinnen
D
bij ontkennende en vragende zinnen

Slide 18 - Quizvraag

To charge your computer you need to put the ..... in the socket
A
remote control
B
charger
C
plug
D
device

Slide 19 - Quizvraag

noem een paar computeronderdelen

Slide 20 - Woordweb

I can get a cold drink in the
A
fridge
B
shower
C
cupboard
D
furniture

Slide 21 - Quizvraag

Some people eat their dinner in the living room but we eat ours in the …….
A
entrance
B
dining room
C
sofa
D
dinner room

Slide 22 - Quizvraag

Je gebruikt 's enkelvoud NIET bij
A
personen
B
namen
C
dieren
D
dingen

Slide 23 - Quizvraag

we gebruiken 'of' NIET bij:
A
bezit
B
geografische locaties
C
onderdelen van dingen
D
eigen namen

Slide 24 - Quizvraag

De tassen van de kinderen
A
the child's bags
B
the childs' bags
C
the children's bags
D
the childrens' bags

Slide 25 - Quizvraag

de boeken van mijn broer
A
my brother's books
B
my brother's book
C
my brothers' books
D
my brothers' book

Slide 26 - Quizvraag

's of s'
de fietsen van mijn zussen
A
my sister's bicycles
B
my sister's bicycle
C
my sisters' bicycles
D
my sisters' bicycle

Slide 27 - Quizvraag

Can I have …… pens, please?
A
some
B
any

Slide 28 - Quizvraag

I would like ….. new clothes to take on holiday
A
some
B
any

Slide 29 - Quizvraag

When we go on holiday we take …. with us
A
suitcase
B
passport
C
luggage
D
tourist

Slide 30 - Quizvraag

You should go ……. in Barcelona. It's really nice there.
A
check out
B
abroad
C
sunbathe
D
sightseeing

Slide 31 - Quizvraag

Je gebruikt 'some' bij:
A
bevestigende en sommige vragende zinnen
B
alleen bij bevestigende zinnen
C
ontkennende en sommige vragende zinnen
D
alleen bij vragende zinnen

Slide 32 - Quizvraag

je gebruik 'any' bij:
A
bevestigende en ontkennende zinnen
B
ontkennende en vragende zinnen
C
bevestigende en vragende zinnen
D
altijd bij vragende zinnen

Slide 33 - Quizvraag

Do you want ….. chocolate? It's really nice.
A
any
B
some

Slide 34 - Quizvraag

I do not have …… plans for the holidays.
A
some
B
any

Slide 35 - Quizvraag