Constantijn, de keizer die het christendom tot officiële godsdienst van het Romeinse Rijk uitriep, verhuisde de hoofdstad naar Constantinopel. In de jaren daarop breidde het christelijk geloof zich in noordelijke richting uit en bereikte landen als Engeland en Duitsland. Maar vijf steden bleven de grote centra van het christendom: Rome, Jeruzalem, Alexandrië, Antiochië en Constantinopel.